nederlands

les 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Baso natuurwetenschappenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

les 

Slide 1 - Diapositive

Zinnen
  1. Vroeger werd er soms getelext.
  2. Tijdens de industriële revolutie werden er veel metalen machines ontworpen.
  3. De uitvinding van de computer beïnvloedde de Nederlandse samenleving behoorlijk.

Slide 2 - Diapositive

Dieke ....
(gaan v.t.) tijdens de les Nederlands naar de dokter.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de persoonvorm?
Het Nederlands elftal wint de wedstrijd

Slide 4 - Question ouverte

Leenwoorden
Woorden uit een andere taal die we in het Nederlands gebruiken.

Meestal uit het: Engels, Frans, Duits, Latijn
Maar ook uit het: Fins, Japans, Spaans

Het zijn weetwoorden.
 

Slide 5 - Diapositive

Wij spreken *nederlands*.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Welke moet met een hoofdletter?
zayd wandelt door nederland.
A
wandelt
B
Nederland
C
door
D
Zayd en Nederland

Slide 7 - Quiz

3.Wij hebben veel Nederlandse champignons naar het                 buitenland geëxporteerd.

- champignons    leenwoord

- geëxporteer    9 voorvoegsel
                            28 tremawoord
                            20 taxiwoord
                              5 eer-woord
                              8 langermaakwoord


                              

Slide 8 - Diapositive

..msterdam is de ..oofdstad van ..ederland.
Schrijf de hele zin op!

Slide 9 - Question ouverte

Dictee!
Je hebt nodig:
- je Nederlands schrift
- pen

KLIK HIER VOOR HET DICTEE
routewoord dictee

Slide 10 - Diapositive