4.3: Revolutie in Frankrijk (1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

4.3: Revolutie in Frankrijk

Deze les:

• Bespreken paragraaftoetsen.
• start paragraaf 4.3: leerdoelen en begrippen.
• uitleg tijdlijnopdracht
• uitleg: Revolutie in Frankrijk
• aan de slag met opdrachten 

Aan het einde van deze les:

... Kun je uitleggen wat de oorzaken waren voor het uitbreken van de Franse Revolutie

... Ben je in staat gebeurtenissen in een juiste volgorde op een tijdlijn te plaatsen.

... Kun je uitleggen met welke gebeurtenis we de Franse Revolutie beginnen.

De ideeën van de Verlichting

Ideeën uit de verlichting

Alles moet met het verstand/de rede worden uitgelegd.

• Alle mensen zijn gelijk geboren.
• Hierdoor hebben alle mensen mensenrechten. deze moeten worden vastgelegd in een grondwet.
• Wat de kerk zegt is niet perse meteen waar, dit moet worden uitgezocht. (de meesten mensen blijven geloven in God)
• Veel verlichte denkers willen een staat waarin iedereen gelijk is en iedereen zich aan de wet moet houden(ook de koning.)Dit noemen we een rechtsstaat.

Bespreken Huiswerk:

• Hoe werd Amerika bestuurd?
• Welke ideeën van de verlichting zitten hierin?

De Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog

Welke ideeën van de verlichting zitten erin het bestuur van de VS? noem een voorbeeld.

Welke ideeën uit de verlichting kwamen terug in de onafhankelijkheidsverklaring?

Waarom hielpen de Fransen de VS in de strijd tegen de Britten?

Hoe werkt de Trias Politica in de VS?

4.3: Revolutie in Frankrijk:

in deze paragraaf leer je:

• hoe de Franse Revolutie begon
• welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie
• welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden.
• hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam

kenmerkend aspect:  het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en Bataafse Revolutie

4.3: Revolutie in Frankrijk

Begrippen:

• burgerlijk recht
• coalitie
• constitutionele monarchie
• dienstplicht
• gematigd
• radicaal
• referendum
• Scheiding van kerk en staat
• staatsgreep

Opdracht:

Maak een tijdlijn van de gebeurtenissen uit deze les. Zet deze op een papier of gebruik Simplemind+ 

Herhaling uit de 1e klas: Welke standen waren er in de standenmaatschappij?

Lodewijk XVI (16e)

• koning in 1774
• Gaf veel geld uit aan oorlogen 

De schatkist is leeg:

• 1788: Lodewijk XVI (16e) in paniek
• enorme staatsschuld
• alle pogingen om dit op te lossen mislukt
• grote kritiek op de koning en zijn vrouw, zelf doen ze namelijk niets om hun eigen uitgaven te beperken.
• roddels over Marie-Antoinette gaan rond, ze wordt het symbool van alles wat er mis is in Frankrijk 

Bijeenroepen van de Staten- Generaal

• herfst 1788: voor het eerst sinds 1641
• doel: belastingen anders heffen om meer inkomsten voor de schatkist te krijgen.
• alle drie de standen werd gevraagd om klachten van hun eigen stand op te schrijven. 

Bijeenroepen Staten- Generaal

land in rep en roer:

• Wie mogen er komen (afgevaardigd)?
• Wat moet er worden geschreven in de klachten dossiers.
• discussie
• pamfletten en spotprenten gericht op meer rechten voor de derde stand en tegen de positie van de eerste en tweede stand.

Het land is in rep en roer, leg uit dat dit logisch is. Gebruik in je uitleg het begrip absolutisme

Honger in Frankrijk:

• zomer 1788: oogsten mislukt
• winter 1789: IJskoud
• voorjaar 1789: mensen lijden honger. 

4 mei 1789: Staten-Generaal bijeen in Versailles

300: eerste stand

300: tweede stand

600: derde stand

Verschillen meteen duidelijk door de voorgeschreven kleding

Wat klopt er niet als je kijkt naar de getallen?

De regels van e vergadering

• iedere stand zoals vanouds gebruikelijk was (vóór 1641 dus) apart laten vergaderen.
• Stemming per hoofd en niet per stand.

De derde stand is het hier niet mee eens..... 

De derde stand...

• besluit  zich niks meer aan te trekken van de andere standen.
• roepen de nationale vergadering uit.
• ook adellijken en geestelijken sluiten zich aan.
• zaal wordt gesloten, uitwijken naar een sporthal.
• Eed in de Kaatsbaan --> pas weg als Frankrijk een grondwet kreeg.

De koning:

• Gaf toe, ook andere standen moeten meedoen.
• Laat Parijs omsingelen om de situatie toch weer naar zijn hand te zeggen. 

De inwoners:

• hongerig en woedend
• makkelijk op te hitsen door mensen die al heel lang op dit moment hadden gewacht.
• Bestorming van de Bastille 14 juli 1789
• overal opstanden. 

Aan de slag:

• Bekijk het filmpje over de Franse revolutie van je methode (bij interactieve bronnen) maak met behulp van dit filmpje je tijdlijn af
• Lees de theorie van paragraaf 4.3 (eerste kopje) noteer zoveel mogelijk oorzaken voor het uitbreken van de revolutie.