en we leren het schrijven van het dictee zonder de categoriekaart.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7
Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Spelling 6.2.2.
We leren het schrijven van de tussen -e
en we leren het schrijven van het dictee zonder de categoriekaart.
Slide 1 - Diapositive
In welke tijd staat de zin?
- Zij wachten
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 2 - Quiz
In welke tijd staat de zin?
- Heb jij geschud?
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 3 - Quiz
In welke tijd staat de zin?
- Het konijn graasde.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 4 - Quiz
de tussen-e
De tussen-e komt bij samenstellingen waarbij:
- de hele samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is;
- het eerste woord geen meervoud heeft of (ook) een meervoud op -es;
- het eerste woord zon, maan of koningin is.
Slide 5 - Diapositive
Schrijf een woord op met een tussen-e
Slide 6 - Carte mentale
Het dictee, woord 1 De juf zegt het woord, je luistert ernaar, je zegt het woord na in je hoofd, je schrijft het woord op in je schrift.
Slide 7 - Question ouverte
Het dictee, woord 2 De juf zegt het woord, je luistert ernaar, je zegt het woord na in je hoofd, je schrijft het woord op in je schrift.
Slide 8 - Question ouverte
Het dictee, woord 3 De juf zegt het woord, je luistert ernaar, je zegt het woord na in je hoofd, je schrijft het woord op in je schrift.
Slide 9 - Question ouverte
Het dictee, zin 1 De juf zegt de zin 1 keer, je luistert ernaar, je zegt de zin na in je hoofd, je schrijft de zin op in je schrift. (Denk aan hoofdletters en leestekens)
Slide 10 - Question ouverte
Het dictee, zin 2 De juf zegt de zin 1 keer, je luistert ernaar, zegt de zin na in je hoofd, je schrijft de zin op in je schrift. (Denk aan hoofdletters en leestekens)
Slide 11 - Question ouverte
Het dictee, zin 3 De juf zegt de zin 1 keer, je luistert ernaar, zegt de zin na in je hoofd, je schrijft de zin op in je schrift. (Denk aan hoofdletters en leestekens)
Slide 12 - Question ouverte
Hoe ging het dictee?
😒🙁😐🙂😃
Slide 13 - Sondage
Wat vond je een eitje?
Slide 14 - Carte mentale
Waar wil je extra uitleg over krijgen?
Slide 15 - Carte mentale
We gaan verder met de opdrachten uit het werkboek.