Fictie

Wat is de sfeer van een boek?
A
Hoe de personages zich voelen.
B
De situatie, gevoelens en emotie.
C
De plaats, weer en tijdstip
D
De situatie waar de personages in zitten.
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Wat is de sfeer van een boek?
A
Hoe de personages zich voelen.
B
De situatie, gevoelens en emotie.
C
De plaats, weer en tijdstip
D
De situatie waar de personages in zitten.

Slide 1 - Quiz

Wat is een tijdssprong?
A
Er wordt tijd gereisd.
B
De schrijver slaat een periode over.
C
Een flashback.
D
Je springt over een klok.

Slide 2 - Quiz

Wat is het perspectief als je alleen weet wat de hoofdpersoon denkt en voelt?
A
Ik-vorm
B
Alwetende verteller
C
Personaal perspectief
D
Ik perspectief

Slide 3 - Quiz

Deze personages worden eenvoudig beschreven...
A
Hoofdpersonen
B
Bijfiguren

Slide 4 - Quiz

Wat is een Flashback?
A
Het is de volgorde waar in iets gebeurd.
B
De schrijver beschrijft iets wat al is gebeurd.
C
De schrijver verteld iets wat in de toekomst kan gebeuren.
D
Een handgranaat dat mensen laat verblinden.

Slide 5 - Quiz

Sleep naar de juiste vakjes
Sfeer
Ruimte
Tijd
Perspectief
Personages
Ik-vorm
Plaats
Tijdssprong
Bijfiguren
Flashback
Vertraging
Tijdstip
Hoofdpersoon
Flashforword

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is de hoofdpersoon in een verhaal?
A
Iemand met een hoofd.
B
De belangrijkste personages.
C
Iemand die het meest wordt beschreven.
D
Persoon waar je niet veel over te weten komt.

Slide 7 - Quiz

Je weet bij de alwetende verteller ook wat de bijfiguren denken.
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Een versnelling heb je als een periode wordt overgeslagen.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

De chronologische volgorde is de volgorde waar in iets gebeurd.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Bij een vertraging beschrijft de schrijver een periode langer dan het werkelijk duurt.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Jaap fietste samen met mij naar school.
A
Ik-vorm
B
Hij/zij-vorm

Slide 12 - Quiz

Pjotr werd vanmiddag ontslagen bij de snoepfabriek.
A
Ik-vorm
B
Hij/zij vorm

Slide 13 - Quiz

Was dit een goede les?
Ja
Nee
Goed maar kon beter.
Fantastisch!
Les geven is niet voor jullie.

Slide 14 - Sondage