taalverzorging mavo 2

taalverzorging mavo 2
Deze les gaat over verwijswoorden, verkleinwoordjes en meervouden
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

taalverzorging mavo 2
Deze les gaat over verwijswoorden, verkleinwoordjes en meervouden

Slide 1 - Diapositive

verwijswoorden

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn verwijswoorden?

Slide 3 - Question ouverte

Geef voorbeelden van verwijswoorden die jij kent.

Slide 4 - Question ouverte

Verwijswoorden
Dit of dat: verwijzen naar het-woorden
Die of deze: verwijzen naar de-woorden en meervouden
Met wie: verwijst naar personen
Waarmee: verwijst naar dieren of dingen

Slide 5 - Diapositive

Verwijswoord: die
verwijst dus naar de-woorden, maar ook naar:
- andere zelfstandige naamwoorden
   De auto die daar rijdt.

Slide 6 - Diapositive

Met dit woord verwijs ik naar personen
A
Die
B
Deze
C
Met wie
D
Waarmee

Slide 7 - Quiz

Met dit verwijswoord verwijs ik naar zelfstandige naamwoorden
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 8 - Quiz

Zie je de schepen deze daar varen
juist
onjuist

Slide 9 - Sondage

Zie je het vliegtuig dat daar vliegt?
juist
onjuist

Slide 10 - Sondage

Vul het juiste verwijswoord in .... op de puntjes hoort.

Slide 11 - Diapositive

Heb jij de toets ........ je moest inhalen al gemaakt?

Slide 12 - Question ouverte

Het nummer ... won op het Songfestival vond ik niet zo goed.

Slide 13 - Question ouverte

Dat is het meisje ......... ik bevriend ben.

Slide 14 - Question ouverte

Het boek ... hij vertelde leek me heel leuk.

Slide 15 - Question ouverte

Zelf aan de slag
blz: 108-109
opdr. 1, 2, 3 en 4

klaar:
online hoofdstuk 4
-opdrachten verwijswoorden
-trainen --> taalverzorging 2

Slide 16 - Diapositive

Verkleinwoorden

Slide 17 - Diapositive

verkleinwoorden

Slide 18 - Carte mentale

Verkleinwoorden
Zelfstandige naamwoorden

Hoe maak je die? Door -je erachter aan toe te voegen.
Maar soms moet je iets veranderen en maak je gebruik van
- tje   schoen / schoentje
- pje scherm / schermpje
- kje  ketting / kettinkje

Slide 19 - Diapositive

Let op!
woorden die op een lange enkele klinker eindigen:
pyjama - pyjamaatje     café - cafeetje       auto-autootje
tosti - tostietje                baby-baby'tje

Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang
blad - blaadje            
    
Of je moet letters toevoegen om de klank kort te houden bom-bommetje

Slide 20 - Diapositive

bodemkje
onjuist

Slide 21 - Sondage

glaasje
onjuist

Slide 22 - Sondage

vlaggetje
juist
onjuist

Slide 23 - Sondage

beweginkje
onjuist

Slide 24 - Sondage

Vul de juiste vorm van het verkleinwoord in.

Slide 25 - Diapositive

koning

Slide 26 - Question ouverte

Taxi

Slide 27 - Question ouverte

slab

Slide 28 - Question ouverte

radio

Slide 29 - Question ouverte

lepel

Slide 30 - Question ouverte

Zelf aan de slag
blz. 136-137
opdr. 1 t/m 4 + 6

klaar:
online hoofdstuk 5:
opdrachten verkleinwoorden
online trainen --> taalverzorging 3

Slide 31 - Diapositive