Les 1 (toetsbespreking, il, elle, ils, elles herhaling

Rebonjour!
Vous avez passé de bonnes vacances?

Moi, j'ai rénové ma maison,

et j'ai acheté une voiture. 

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rebonjour!
Vous avez passé de bonnes vacances?

Moi, j'ai rénové ma maison,

et j'ai acheté une voiture. 

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui:
  • Toetsbespreking (verplaatst naar na 14 november)
  • Répétition: il, elle, ils, elles vervangen / vragen beantwoorden 
  • (of: luisteropdracht) 

Niet iedereen heeft hier moeite mee, dus niet iedereen doet hetzelfde!

Slide 2 - Diapositive

Vervangen door il / elle / ils / elles
zonder dat de betekenis verandert!!!

Mon père est au bureau

Tu est au bureau (<-- sowieso verkeerde vorm être --> tu es!) 
Maar: betekenis is veranderd
"Jij" is niet mijn vader / jij bent niet mijn vader...

Slide 3 - Diapositive

Vervangen door il / elle / il / elles
zonder dat de betekenis verandert!!!

Mon père est au bureau

Elle est au bureau (<-- vorm van être klopt nu wel 😊) 
Maar: betekenis is veranderd
Zij is niet mijn vader... / Mijn vader is geen "zij"

Slide 4 - Diapositive

Vervangen door il / elle / il / elles
zonder dat de betekenis verandert!!!

Mon père est au bureau

Ils est au bureau (<-- vorm van être klopt niet --> ils sont!) 
Maar: betekenis is veranderd
Mijn vader is geen meervoud / Mijn vader is geen "ze/zij" (mv)

Slide 5 - Diapositive

Vervangen door il / elle / il / elles
zonder dat de betekenis verandert!!!

Mon père est au bureau

Il est au bureau 

Want: hij is mijn vader / mijn vader is een "hij"

Slide 6 - Diapositive

Stappenplan:
Logisch natuurlijk, maar hoe maak je de fout nooit meer ? 

1. Onderstreep (als het moet in gedachten) wat je moet vervangen

Sa mère travaille au magasin. 

Slide 7 - Diapositive

Stappenplan:
2. Bepaal: is het onderstreepte mannelijk of vrouwelijk? 

Bij mannelijk --> il / ils
Bij vrouwelijk --> elle / elles  (<-- in dit geval)

Slide 8 - Diapositive

Stappenplan:
3. Bepaal: is het enkelvoud of meervoud?
(in dit geval:)
Bij enkelvoud: elle (<-- in dit geval)
Bij meervoud elles

(Als het mannelijk was geweest:) 
Bij enkelvoud: il, bij meervoud: ils

Slide 9 - Diapositive

Stappenplan:
4. Vervang het onderstreepte deel: 

Sa mère travaille au magasin.
Elle travaille au magasin.

Slide 10 - Diapositive

Vragen beantwoorden
Bij vragen beantwoorden moet je ook stukjes vervangen, maar het is eigenlijk makkelijker als je gewoon in je hoofd vertaalt:

Tu es à Paris? 
Ben jij in Parijs?

Oui, je suis à Paris.
Ja, ik ben in Parijs. 

Slide 11 - Diapositive

Vragen beantwoorden

Vous êtes contents
Zijn jullie tevreden?  (<-- Kun je zien aan de -s, dat het hier geen u is)

Oui, nous sommes contents.
Ja, wij zijn tevreden. 

Slide 12 - Diapositive

Vragen beantwoorden

Pauline est une fille dans ta classe? 
Pauline is een meisje in jouw klas? 

Nou jullie: 

Slide 13 - Diapositive

Pauline est une fille dans ta classe?
Oui ...

Slide 14 - Question ouverte