Figuurlijk taalgebruik
1 / 13
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Ze kookt van woede.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Het zit hen allemaal mee.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
De toekomst lacht ons tegemoet.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Door een roze bril kijken.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 10 - Question ouverte
Letterlijk taalgebruik betekent dat je precies zegt wat je bedoelt. Volgens de letter, wat er staat.
Figuurlijk niet.
Het schilderij springt van het doek.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Ik weet wat figuurlijk taalgebruik is.
A
Ja
B
Nee
C
Ongeveer
D
Ik denk van wel.
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
