Schrijfvaardigheid Perspectief Hst 26

Programma
1. Leerdoelen
2. Instructie & paar vragen tussendoor ter verduidelijking 
3. Werken aan je schrijfopdracht voor maandag

Let op: hoe goed we ook ons best doen online, zelf de stof doorlezen is echt nodig!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Programma
1. Leerdoelen
2. Instructie & paar vragen tussendoor ter verduidelijking 
3. Werken aan je schrijfopdracht voor maandag

Let op: hoe goed we ook ons best doen online, zelf de stof doorlezen is echt nodig!

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
-Je kunt een verhaal schrijven met een goede plot over een gegeven of zelfbedacht onderwerp (hst 24)
-Je kunt zelf levensechte personages verzinnen (hst 25).
- Herhalen welke perspectieven er zijn en oefenen met een verhaal vanuit verschillende perspectieven schrijven (hst 26).

Slide 2 - Diapositive

Perspectief (vanuit wie het verhaal wordt verteld/bekeken)
  • ik-perspectief (ik-vorm)
  • personaal perspectief (hij/zij-vorm)
  • alwetend auctoriaal perspectief (lezer weet meer dan de hoofdpersonen)
  • wisselend perspectief 

Slide 3 - Diapositive

Vaak gebruikt 
  1. Ik-perspectief
  2. Hij/zij-perspectief
  3. Wisselend perspectief: 1e en 3e afwisselend

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken  ik-perspectief?
Dicht op de huid
Je krijgt verhaal van de kant van de ik-persoon te zien
Als lezer kun je je goed verplaatsen in de hoofdpersoon
Hoeft niet waar te zijn

Slide 5 - Diapositive

Waar of onwaar?
Bij een ik-perspectief is de verteller dezelfde persoon als de schrijver
A
niet waar
B
waar
C
het kan, maar hoeft niet

Slide 6 - Quiz

Personale verteller 
Geschreven in derde persoon: hij/zij 
Je vertelt óver iemand
Let op: dan kun je dus geen gedachten 'meelezen' of schrijven

Slide 7 - Diapositive

Maar (let op)
Je kunt wel van perspectief wisselen tussen de ik-verteller en de personale (hij/zij) verteller

Dan moet je wel duidelijk maken dat dit gebeurt.

Slide 8 - Diapositive

Waarom zou je wisselen van perspectief?
A
zo maar
B
spanning te verhogen
C
dat doe je niet
D
smeuïg maken van het verhaal

Slide 9 - Quiz

Auctoriale verteller 
Alwetend 
Kan vooruit en achteruit kijken 
En in hoofden meekijken en voelen 
Tikje ouderwets
Veel in mythen, sagen, sprookjes, de bijbel etc. 

Slide 10 - Diapositive

Schrijf heel in het kort een verhaal over je ontbijt. Doe dat in de ik-vorm.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf heel in het kort een verhaal over je ontbijt. Nu doe je dat in de hij/zij-vorm, alsof je iemand bent die bij jou aan tafel zat en over jou schrijft

Slide 12 - Question ouverte

Vanuit welk perspectief is dit fragment geschreven? (vraag 7 uit je boek)
"Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de 22e december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis op de Schilderkade, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte (uit De Avonden, van Gerard Reve)

Slide 13 - Question ouverte

Vanuit welk perspectief is dit fragment geschreven? (vraag 7)
"We gingen eten in het restaurant. Ik ga niet zeggen welk restaurant, want dat zit het er volgende keer waarschijnlijk vol met mensen die komen kijken of wij er ook weer zitten" (Het Diner, Herman Koch)

Slide 14 - Question ouverte

Aan de slag voor je eigen verhaal 
Heb je al een plot bedacht?
Weet je al over welke personages je gaat schrijven? 

Bedenk vanuit welk perspectief je jouw verhaal wil vertellen.  


Slide 15 - Diapositive

Aan de slag voor je eigen verhaal 

Voor de les van vrijdag lever je de eerste versie van jouw verhaal in, via Teams/Bestanden in de H3B tegel in Teams

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen
-Je kunt een verhaal schrijven met een goede plot over een gegeven of zelfbedacht onderwerp.
-Je kunt zelf levensechte personages verzinnen.
-Je weet welke perspectieven er zijn en je hebt geoefend met een verhaal vanuit verschillende perspectieven te schrijven.

Slide 17 - Diapositive