A2 Taaltraining Frans 7 alle ontkenningen, gérondif

Devoirs du Chapitre 7
WB ex. 19 à 24 pages 78-81
Extra WB ex. 25 p. 81 (lire le texte Tekstboek page 71)
Apprendre TB page 72
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransEnseignement Professionnel

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Devoirs du Chapitre 7
WB ex. 19 à 24 pages 78-81
Extra WB ex. 25 p. 81 (lire le texte Tekstboek page 71)
Apprendre TB page 72

Slide 1 - Diapositive

Chapitre 7 Sauvons la planète
Nommer et classer des animaux
TB ab page 63

Slide 2 - Diapositive

7A Vivons écolo !
Lire des témoignages sur l'écologie TB 1abc, 2,3a p. 64-65
Iniatiatives écologiques TB 3bc, 4, 5a, 7ab, 8bc p. 65-67
Gram. : Formes de négation, il faut/il ne faut pas TB 5bc, 6, 7c, 8a


Slide 3 - Diapositive

la structure "il faut"

Slide 4 - Diapositive

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 5 - Diapositive

Il faut
il faut + hele werkwoord ​
     Par exemple:​
il faut faire des exercices! – je moet oefeningen doen!​
il faut écouter! – jullie moeten luisteren!​
Il faut aller au docteur! - je moet naar de dokter gaan!

Slide 6 - Diapositive

Le verbe "devoir"
"Il faut"

Slide 7 - Diapositive

il faut = iets moet / iets is nodig

je dois partir à l'heure             =             il faut partir à l'heure
tu dois faire du sport               =             il faut faire du sport
nous devons rentrer                =             il faut rentrer

il faut + hele werkwoord
altijd 'il', dit wijzigt niet!

Slide 8 - Diapositive

La négation
Je n'aime pas la négation.

ne/n'...pas
niet /geen

Slide 9 - Diapositive

Il faut les mémoriser alors!
ne ... pas
niet (geen)
Je ne mange pas de viande.
Ik eet niet (geen) vlees.
ne ... plus
niet (geen) meer
Je ne mange plus de viande.
Ik eet niet (geen) vlees meer.
ne ... jamais
nooit
Je ne mange jamais de viande.
Ik eet nooit vlees.
ne ... rien
niets
Je ne mange rien.
Ik eet niets.
ne ... pas encore
nog niet
Je ne mange pas encore de viande.
Ik eet nog niet (geen) vlees.

Slide 10 - Diapositive

personne ne en ne ... personne

Als 'niemand' het lijdend voorwerp is, dan vertaal je dat met ne ... personne. Ne komt voor de persoonsvorm, maar personne komt achter het hele gezegde (in plaats van achter de persoonsvorm).




Il ne juge personne.
Hij beoordeelt niemand.
Il n'a jugé personne.
Hij heeft niemand beoordeeld.
Il ne veut juger personne.
Hij wil niemand beoordelen.

Slide 11 - Diapositive

personne ne en ne ... personne

Als 'niemand' het onderwerp is, dan vertaal je dat met 'personne ne'.

Personne ne peut prévoir l'avenir.

Niemand kan de toekomst voorspellen.





Slide 12 - Diapositive

Attention:
niets, niemand, geen enkele:

als lijdend voorwerp: ne ..... rien              (je ne fais rien)
                                        ne .....personne    (je ne vois personne)
                                        ne .......aucun.e.    (je n'ai aucune idée)
als onderwerp:            rien  ne                   (rien n'est impossible)
                                        personne  ne        (personne ne vient)
                                        aucun.e.  ne          (aucune idée n'est acceptable)

Slide 13 - Diapositive

De ontkenningen
niet meer = ne ..... plus 
        niets = ne ..... rien
             nooit = ne ..... jamais
            niemand = ne ..... personne
                nog niet = ne ..... pas encore

Slide 14 - Diapositive

Affirmative
Negative
Mange -les !
Ne les mange pas 
Allons - y !
N'allons pas 
Prenez - en !
N'en prenez pas 
Impératif
 Négation
COD / COI / y / en

Slide 15 - Diapositive

7A WB exercices
Vocabulaire sur l'environnement (het milieu) WB 1abc p. 71
Les animaux et la nature WB 2, 3 p.72
Expressions d'opinion  et de conseils WB 4, 5ab, 6, 7, 8 p.73
Gram. : la négation WB 9, 10ab p. 74
Actions écolos WB 11, 12 p. 75
Gram. : Futur, faire des projets WB 9, 10, 11, 12, 13ab p. 61

Slide 16 - Diapositive

7B Voyages écosolidaires
Parler de ses choix d'environnement TB 1abc, 2abc p. 68-69

Grammaire : le gérondif TB 2d p. 69




Slide 17 - Diapositive

Le Gérondif / participe présent

Slide 18 - Diapositive

Gérondif = en + participe présent 

Slide 19 - Diapositive

Le Gérondif
De GÉRONDIF is een WIJZE 
Om een GÉRONDIF te maken gebruiken we de TIJD
 PARTICIPE PRÉSENT van het werkwoord. 
Het uiterlijke verschil tussen beide vormen is alleen het feit dat vóór le gérondif EN komt te staan.
De vorming van de PARTICIPE PRÉSENT  is als volgt:
 stam  +   -ANT



Slide 20 - Diapositive

Le gérondif 
Le gérondif kan drie dingen aangeven:

1. Dat iets op hetzelfde moment gebeurde (terwijl)
2. Een voorwaarde (door)
3. De manier waarop je iets doet (door)

Slide 21 - Diapositive

Le gérondif: 
- Bestaat uit het woordje 'en' + het tegenwoordig deelwoord (participe présent)
- In het Nederlands vertaal je de gérondif met een bijzin. 
- Het onderwerp dat bij de gérondif hoort, heeft hetzelfde onderwerp als in de hoofdzin. 
Je faisais mes devoirs en regardant la télé. 
Ik maakte mijn huiswerk, terwijl ik tv keek. 

Slide 22 - Diapositive

gebruik gérondif
  • gelijktijdigheid 
  • gelijkwaardigheid 

 Het gérondif heeft de waarde van een bijzin.
VB: Les files ont quité la classe  en lisant

Slide 23 - Diapositive

le gérondif
let op: het onderwerp van de hoofdzin is ook het onderwerp van de gérondif.

En allant à l'école, la prof a vu Nicole.

Slide 24 - Diapositive

Probeer zelf eens het gérondif te vormen van:

  1. Lire - en lisant
  2. Manger - en mangeant
  3. Prendre - en prenant
  4. Écrire - en écrivant

Slide 25 - Diapositive

7B WB exercices
Grammaire : le gérondif, les formes de négation 
WB 13abc, 14abc, 15, 16 page 76-77
Expression de conseils et d'avis sur l'écologie WB 17, 18 p. 77

Slide 26 - Diapositive

Devoirs du Chapitre 7
WB ex. 19 à 24 pages 78-81
Extra WB ex. 25 p. 81 (lire le texte Tekstboek page 71)
Apprendre TB page 72

Slide 27 - Diapositive