Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Donderdag 23 februari
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
nog 3 presentaties
ontknoping Plot
overzicht: wat heb ik geleerd van Verdacht?
eigen spannende verhaal verbeteren
Slide 2 - Diapositive
Hoe maak je een verhaal goed/spannend?
Je moet mee kunnen leven met de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon is herkenbaar (zelfde leeftijd, uiterlijk, door wat hij/zij doet)
Je weet wat de hoofdpersoon denkt en voelt.
Slide 3 - Diapositive
Waar speelt het verhaal zich af? (ruimte)
Gebeurtenissen spelen zich af in een donkere of enge omgeving.
Welke rol heeft het weer? Regen, storm en onweer passen goed in een spannend verhaal.
Slide 4 - Diapositive
Tijd
Begin in het midden van het verhaal en vertel stukje voor stukje wat ervoor gebeurd (flashback) is of juist wat er in de toekomst gaat gebeuren (flashforward), zodat jij meer weet dan de personages.
Creëer open plekken: informatie die je verborgen houdt voor de lezer.
Cliffhanger: breek het verhaal af op een spannend moment
Slide 5 - Diapositive
Welke zin lees je liever?
A
Sue had het koud.
B
Er stonden ijsbloemen op de ruit. Sue wreef er met verstijfde, witte vingers over om een kijkgaatje te maken, maar de wolk van haar adem bevroor meteen op de vrijgemaakte plek.
Slide 6 - Quiz
Show don't tell
Laat een lezer zien wat er gebeurt, vertel het niet.
TELL: Sue voelde zich verdrietig en angstig.
SHOW: Een traan liep langs haar wang. Sue slikte maar haar keel bleef dichtgeknepen. Haar ogen flitsten heen en weer, zoekend naar een uitweg.
Slide 7 - Diapositive
Waarom show don't tell?
- Lezer is meer betrokken bij je verhaal, laat zich beter meeslepen en ervaart.
- Je krijgt als lezer meer informatie.
- Meer informatie: SPANNING!
- Meer sfeer
Slide 8 - Diapositive
TIPS
- Vermijd niet-noodzakelijke bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden; woorden die beschrijven.
- Gebruik zintuigen om te beschrijven.
- Gebruik dialogen
-Gebruik lichaamstaal
Slide 9 - Diapositive
Welke zin is SHOW?
A
Er was een vogel buiten.
B
Er tikte een roodborstje tegen het raam.
Slide 10 - Quiz
SHOW?
A
Hij vermoedde dat ze hem bedroog.
B
Toen ze even naar de keuken was, greep hij direct haar telefoon en zocht haar berichtje op. Waren er onbekende mannennamen bij?
Slide 11 - Quiz
Verbeter je eigen tekst
Learnbeat: 2.7 Een spannend verhaal schrijven - 3B.
Kijk nog eens kritisch naar je eigen tekst en die van je buur. Check: