H2 2.8 Woordsoorten (les 9 di)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je iPad (dicht)
• je leerwerkboek
• je etui
• je leesboek

Planning

• Voorlezen
• Uitleg 2.9 spelling
• Werkmoment
  
• Afsluiten van de les
  

Voorlezen / aantekeningen

• Schrijf op welke personen er in het verhaal voorkomen, wie zijn ze, wat doen ze, ...
• Maak een tekening bij het stukje tekst dat je hoort.
  
• Maak een tijdlijn bij het stukje tekst dat je hoort.
  

2.9 Spelling

• Je kunt de gebiedende wijs goed spellen.
• Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken
• Je kunt de dicteewoorden op p. 150 correct schrijven.

Gebiedende wijs

Wanneer gebruik je het?

Hoe schrijf je het?

Gebiedende wijs (p. 146)

Wanneer gebruik je het?

Bevel, advies, opdracht/instructie, waarschuwing, verbod.

Hoe schrijf je het?

Ik-vorm van het werkwoord.

De zin begint met het werkwoord en heeft meestal geen onderwerp.

Hoofdletters (p. 148)

1. Aan het begin van een zin.
2. Aan het begin van een citaat. Ik riep: 'Stop!'
3. Bij eigennamen: personen, straten, talen, aardrijkskundige namen, merken
4. Bij feestdagen: Kerstmis, Koningsdag. Let op! Niet bij afleidingen als kerstballen. 

Niet aan het begin van de zin

• 's Morgens sta ik vroeg op.
• 't Regent zo hard vandaag. 
• 100 meter hardlopen is een heel eind.
• Honderd meter hardlopen is een heel eind.

Lees zelf de theorie nog goed na op pagina 148. Het uitlegfilmpje in de methode is ook heel duidelijk.

Werkmoment: maken

• Van 2.9: Opdrachten: 1, 3, 5 en 7.
• Klaar en op groen? Laat zien en doe daarna wat voor jezelf.

Afsluiting

• Flexles: stel je vragen vooraf via de mail.
• Huiswerk voor maandag is 2.9: 8 en 11
• In de les maken we Test Jezelf van 2.9.
• Maandag 31 januari is de toets.