Diabetes

Diabetes Mellitus










Diabetes Mellitus 
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Diabetes Mellitus










Diabetes Mellitus 

Slide 1 - Diapositive

Doelstellingen


Na afloop van de training kunnen de deelnemers diverse soorten insuline benoemen en benoemen zij aandachtspunten met betrekking tot zowel het injecteren van insuline als het bewaken van de bloedsuiker;



Slide 2 - Diapositive

Lesopzet

  • Aandachtspunten bloedsuiker meten
  • Aandachtspunten injecteren insuline
  • Soorten insuline

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat is een goede bloedsuikerwaarde?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn symptomen van een hypoglykemie?

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn symptomen van een hyperglykemie?

Slide 19 - Carte mentale

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Aandachtspunten insuline toedienen
  • Bewaar de voorraad insulinepatronen van een navulbare insulinepen in de verpakking in de koelkast. Haal een insulinepatroon 1 à 2 uur voor gebruik uit de koelkast.
  • Wanneer de cliënt meerdere soorten insulinepennen gebruikt, moeten deze goed te onderscheiden zijn.
  • Wissel de injectieplaats af. Minimaal 1 cm verwijderd van de vorige injectieplaats, in een roterend schema.
  

Slide 30 - Diapositive

Humane insuline versus analoge insuline
Dien snelwerkende humane insuline in de buik toe en langzaam werkende humane insuline in de billen of het bovenbeen. Analoge insuline kan op elk van de bovengenoemde injectieplaatsen worden toegediend. Roteer de injectieplaats binnen het gekozen lichaamsdeel.
Voorbeeld: novorapid is een analoge insuline en insulatard is een humane insuline

Slide 31 - Diapositive

Opnamesnelheid insuline
De volgende onderdelen hebben invloed op de opnamesnelheid van insuline:
Te diep of te ondiep of te diep injecteren.
Spierpompwerking: .
Een warm bad of de sauna
Het roken van een sigaret vertraagt de opname van insuline
Bulten en harde schijven of kuilen van het injectiegebied zorgen ervoor dat de opname van insuline onvoorspelbaar verloopt.
Als humane insuline in de buik wordt gespoten, wordt de insuline twee keer sneller opgenomen dan in het bovenbeen. Bij analoge insuline is de opname snelheid niet afhankelijk van het gebied waar wordt gespoten

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Wat kun je doen om de kans op complicaties te verkleinen?

Slide 37 - Carte mentale

Evalueren

Slide 38 - Diapositive