2.2 Periodiek Systeem

2.2 Periodiek Systeem
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.2 Periodiek Systeem

Slide 1 - Diapositive

Lesindeling
Terugkoppeling vorige les
actieve werkvorm
uitleg nieuwe lesstof

Slide 2 - Diapositive

Wat herinner je je
nog van de vorige les.

Slide 3 - Carte mentale

Macro en micro

Hoe zien de verschillende fasen eruit op micro-niveau

Hoe zien mengsels eruit op micro-niveau




Slide 4 - Diapositive

Activerende werkvorm

Leerlingen als moleculen.

Slide 5 - Diapositive

2.2 Periodiek Systeem
Leerdoelen

  • Hoe is het periodiek systeem opgebouwd.
  • Wat zijn groepen en perioden
  • Metalen en niet-metalen kunnen herkennen in het periodiek systeem
  • De namen van de groepen 1, 2, 17 en 18 uit het periodiek systeem kennen


Slide 6 - Diapositive

Indeling Periodiek Systeem

Grofweg kun je de atoomsoorten
in metalen en niet-metalen.

Atomen zijn gesorteerd op
atoomnummer.






Slide 7 - Diapositive

atoom of molecuul
Een molecuul bestaat uit atomen.
Doordat er 118 atoomsoorten zijn, 
kun je oneindig veel moleculen maken.

Elke atoomsoort heeft een eigen naam en een 
symbool.
Een symbool bestaat uit één of twee letters. 
De eerste letter is altijd een hoofdletter 
en de tweede, als die er is, een kleine letter. 

Slide 8 - Diapositive

Indeling Periodiek Systeem
Een kolommen worden een
groep genoemd.
De rijen heten een periode.

Slide 9 - Diapositive

Indeling Periodiek Systeem
De atoomsoorten in een
groep hebben vaak dezelfde
chemische eigenschappen.


Slide 10 - Diapositive

Indeling Periodiek Systeem
Sommige groepen hebben een
naam:
Groep 1 = alkalimetalen (H niet)
Groep 2 = aardalkalimetalen
Groep 17 = halogenen
Groep 18 = edelgassen


Deze moet je kennen.

Slide 11 - Diapositive

Indeling Periodiek Systeem
Dezelfde chemische
eigenschappen:
Groep 17 = halogenen
reageren heftig met metalen

Groep 18 = edelgassen
reageren vrijwel niet


Slide 12 - Diapositive

Edelgassen

De edelgassen (groep 18) zijn stabiele stoffen.


Slide 13 - Diapositive

deze moet je kennen

Slide 14 - Diapositive

Hoe zijn de atomen in het huidige periodiek systeem gerangschikt?


A
naar grootte
B
naar massa
C
naar aantal neutronen
D
naar atoomnummer

Slide 15 - Quiz

Hoe heet een kolom in het periodiek systeem?



A
groep
B
rij
C
periode
D
deel

Slide 16 - Quiz

Welke atoomsoort is geen metaal?



A
Calcium
B
Magnesium
C
Natrium
D
Neon

Slide 17 - Quiz

Welke naam heeft groep 1 in het periodiek systeem?

(20 s)
A
alkalimetalen
B
aardalkalimetalen
C
halogenen
D
edelgassen

Slide 18 - Quiz

De atoomsoorten F, Cl, Br en I behoren tot de



A
alkalimetalen
B
aardalkalimetalen
C
halogenen
D
edelgassen

Slide 19 - Quiz

Welke bewering is juist?



A
Halogenen zijn niet reactief
B
Edelgassen reageren makkelijk met andere atoomsoorten
C
Alkalimetalen en aardalkalimetalen kunnen met water reageren
D
Metalen reageren altijd goed met elkaar.

Slide 20 - Quiz

3.4 Atoommodel
Atoombouw:
Kern: bevat protonen en neutronen
Elektronenwolk: bevat elektronen die zich in banen rondom de kern bewegen. Dit noemen we schillen.
K-schil: max. 2 elektronen
L-schil: max. 8 elektronen
M-schil: max. 18 elektronen

Slide 21 - Diapositive

3.4 Atoommodel
Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Periodiek Systeem blz. 272
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Isotopen:
Zelfde atoomsoort dus hebben een gelijk aantal protonen en elektronen, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 22 - Diapositive

3.4 Atoommodel
Wat weegt een atoom?
Omdat de massa's zo klein zijn gebruiken we als eenheid voor atoommassa vaak de massa in u (= atomaire massa eenheid) .
1 u = 1,67 ·10 -27 kg 
       =  1,67 ·10 -24 g

Slide 23 - Diapositive