les 3 spelling

Spelling en grammatica
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Spelling en grammatica

Slide 1 - Diapositive

Doel
Aan het einde van deze les:

Ken jij het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

Uitleg
Zwak werkwoord:
klank blijft gelijk.

leven --> leefden
werken --> werkten

Klinkt hetzelfde!!

Sterk werkwoord:
Klank verandert

Vallen --> vielen
drinken --> dronken

Klinkt helemaal anders!!!
Doel: je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

Samen oefenen
We gaan samen kijken of je de instructie begrepen hebt.
Je krijgt 3 sleepvragen die je gaat maken.

Een zwak werkwoord klinkt altijd hetzelfde in de verleden tijd

Een sterk werkwoord klinkt anders in de verleden tijd

Doel: je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Slide 4 - Diapositive

Zwak werkwoord

praten

doen

fietsen

drinken

denken

plaatsen

duiken

rennen

Slide 5 - Question de remorquage

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Eten
Gamen
Kijken
Voetballen
Bakken

Slide 6 - Question de remorquage

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
lopen
slapen
pakken
gapen
schrijven
bakken
schijnen
gamen
fietsen
klimmen
verhuizen

Slide 7 - Question de remorquage

maken
Maken opdracht 5 - 6 - 7.

Klaar? 
Werkblad van het bureau 

timer
20:00
Doel: je kent het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Slide 8 - Diapositive

Evaluatie 
Wat is een zwak werkwoord? 
Wat is een sterk werkwoord?

Geef jezelf eens een punt voor deze les....

Slide 9 - Diapositive

Studiemeter
Thema 6

Maken;
Spelling en grammatica 

Slide 10 - Diapositive