Ster in Lezen les 4.1

Waar ben je op reis geweest?
1 / 46
suivant
Slide 1: Carte mentale
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Waar ben je op reis geweest?

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Diapositive

Wat is een schoolreis?

Slide 3 - Question ouverte

Kijk en praat.

Slide 4 - Diapositive

bekijken v.t.
De juffen ... de verschillende opties voor het schoolreisje.

Slide 5 - Question ouverte

Wouter heeft van het schoolreisje ............. (genieten).

Slide 6 - Question ouverte

(vertellen) Wij _____________ aan de klas dat we op schoolreis gingen

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Morgen gaan we op schoolreis naar de Efteling!

Slide 8 - Question ouverte

Wanneer ga jij op schoolreis?

Slide 9 - Question ouverte

We gaan vandaag op schoolreis. Yoeri is ABSENT, maar gelukkig is Timer er wel.

Noem de tegenstelling van 'absent.

Slide 10 - Question ouverte

Maak een zin met
schoolreis

Slide 11 - Question ouverte

naar de Veluwe- gaan - op schoolreisje- volgende week - De kinderen - .

Slide 12 - Question ouverte

leiden (tt)
Halima … haar groepje tijdens het schoolreisje.

Slide 13 - Question ouverte

(begeleiden v.t.)
De juf ................... het groepje tijdens de schoolreis.

Slide 14 - Question ouverte

Overmorgen ____ wij met de hele klas op schoolreis naar Rome. (gaan)

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm van de zin?
Klas bk1d is vorige week op schoolreis naar Bobbejaanland geweest.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het onderwerp van de zin?
Klas bk1d is vorige week op schoolreis naar Bobbejaanland geweest.

Slide 17 - Question ouverte

Wat zijn de voordelen en nadelen van een schoolreis?

Slide 18 - Question ouverte

Naast wie zit je het liefste in de bus bij bijvoorbeeld een schoolreis?

Slide 19 - Question ouverte

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

(Hoeven) .... hij vorig jaar niet mee op schoolreis?

Slide 20 - Question ouverte

Ik … (vinden) schoolreisjes in ieder geval leuk.

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

.
Welke woorden ken je niet?

Slide 24 - Diapositive

Wie stuurt de eerste app?

Slide 25 - Question ouverte

Naar wie stuurt Mo de app?

Slide 26 - Question ouverte

Waar woont Noor?
A
Haarlem
B
Goes
C
Assen
D
dat weet je niet

Slide 27 - Quiz

Waar woont Mo?
A
Haarlem
B
Goes
C
Assen
D
dat weet je niet

Slide 28 - Quiz

Naar welke stad ging Mo op schoolreis?

Slide 29 - Question ouverte

Naar welke stad ging Noor?

Slide 30 - Question ouverte

Mo
Noor
Amsterdam
Den Haag
techniek museum
Anne Frank
Tweede Kamer
Madurodam
Efteling

Slide 31 - Question de remorquage

Wie ging naar de Efteling?
A
Mo
B
Noor
C
niemand

Slide 32 - Quiz

Wie zit er in een nieuwe groep?
A
Mo
B
Noor
C
niemand

Slide 33 - Quiz

Wat is Madurodam?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is vroeger?
A
Ik ga naar Amsterdam.
B
Ik ging naar Den Haag.

Slide 35 - Quiz

Wat is nu?
A
We maakten een reis langs de sterren.
B
We maken een reis langs de sterren.

Slide 36 - Quiz

Waar zie je "de groep"?
A
B
C
D

Slide 37 - Quiz

Maak een zin met "de schoolreis".

Slide 38 - Question ouverte

Maak een zin met "we maakten".

Slide 39 - Question ouverte

Wat zie je hier?
A
de bruggen
B
de havens
C
de trams
D
de sterren

Slide 40 - Quiz

Waar zie je "ze verstoppen zich"?
A
B
C
D

Slide 41 - Quiz

Waar zie je "de bruggen"?
A
B
C
D

Slide 42 - Quiz

Wat zie je hier?
A
de treinen
B
de trams
C
de havens
D
de bruggen

Slide 43 - Quiz

Maak een zin met "ik zag".

Slide 44 - Question ouverte

Maak een zin met "wij gingen".

Slide 45 - Question ouverte

Maak een zin met "eerst".

Slide 46 - Question ouverte