2. Sterke en onregelmatige werkwoorden

2. Sterke en onregelmatige werkwoorden
Ik heb het gesmorft. En jij?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

2. Sterke en onregelmatige werkwoorden
Ik heb het gesmorft. En jij?

Slide 1 - Diapositive

Testen, maar dan net even anders
De lijst met sterke en onregelmatige werkwoorden uit het lesboek 'De Bovenkamer' van Josée Coenen (p.135-140) moet je uit het hoofd leren. 

Iedere week 'overhoor' ik 8-10 woorden via LessonUp én krijg je van mij, middels informatieve filmpjes, context rondom het woord.

Slide 2 - Diapositive

Deze week:
beginnen, besluiten, begrijpen, bergen, hebben, 
bevallen, bevelen, bewegen, bezoeken

Slide 3 - Diapositive

Beginnen
Een e-mail of brief mag je nooit met 'Ik' beginnen. 
Of toch wel? In het volgende filmpje een satirische kijk op deze regel. De sterke werkwoorden beginnen en besluiten komen aan bod. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat denk jij? Is 'beginnen' een sterk of een zwak werkwoord?
A
sterk
B
zwak

Slide 6 - Quiz

Vul in:
Na het kijken van dit filmpje ... ik mijn e-mail toch maar met 'Ik' ...
A
ben, begint
B
had, begonnen
C
ben, begonnen
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

//besluiten//
kies de juiste vervoeging
(o.v.t. EV/ o.v.t. MV/ volt.dw)
A
ik besloot/ wij besloten/heb besloten
B
ik besluitte/ wij besluitten/ heb besluiten
C
ik besluitte/ wij besluitten/ heb besloten
D
geen idee...

Slide 8 - Quiz

Vul in:
Wij hebben...(besluiten) toch maar met 'naar aanleiding van' te ... (beginnen)

Slide 9 - Question ouverte

Vul in: ... jij het nog? (begrijpen)

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd van 'begrijpen'?
A
begrijpte
B
begrijpen
C
begrepen
D
begreepte

Slide 11 - Quiz

Hoe wordt 'begrijpen' vervoegd in de derde persoon meervoud (zij/ze) in de verleden tijd?
A
begreep
B
begrepen
C
begrijpten
D
begrijpte

Slide 12 - Quiz


Is 'bergen' een zelfstandig naamwoord of een werkwoord?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Vul in:
Vroeger ... (bergen) het Koninkrijk der Nederlanden geen enkele berg. Tegenwoordig .... ons koninkrijk maar liefst één berg: Mount Scenery

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de tegenwoordige tijd van hadden?
A
had
B
heb
C
gehad
D
hebben

Slide 16 - Quiz

Wat is de voltooide tijd van hebben?
A
geheeft
B
gehad
C
gehebt
D
is gehad

Slide 17 - Quiz

//bewegen//
kies de juiste vervoeging
(o.v.t. EV/ o.v.t. MV/ volt.dw)
A
bewoog, bewogen, bewogen
B
beweegde, beweegden, beweegde
C
beweegte, beweegten, beweegte
D
geen idee

Slide 18 - Quiz

De aardkorst is voortdurend in ....(bewegen)
A
bewoging
B
beweging

Slide 19 - Quiz

Doordat de aardplaten zijn ... (bewegen) is die bergketen ontstaan.

Slide 20 - Question ouverte

En dan...Taaldiscussies
Soms beweegt de aardkorst ook flink onder taaldiscussies. Zo ook als het gaat om de 'Gebiedende Wijs'. Gebruik je daarin nu wel of geen -t?
Kijk mee en leer!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

De gebiedende wijs gebruik je dus als het gaat om ... (bevelen)
A
bevalen
B
bevelen

Slide 23 - Quiz

//bevelen//
kies de juiste vervoeging
(o.v.t. EV/ o.v.t. MV/ volt.dw)
A
ik beval, wij bevalen, bevolen
B
ik bevelde, wij bevelden, hebben beveeld

Slide 24 - Quiz

Wat denk jij: is 'word vriend' uit het filmpje correct geschreven?
A
nee, men spreekt hiermee het publiek (meervoud) aan dus moet er een -t achter (gebiedende wijs meervoud)
B
ja, gebiedende wijs dus gebruik je de ik-vorm

Slide 25 - Quiz

Word vriend van de IDFA en ... een film tijdens dit filmfestival.

Slide 26 - Question ouverte

Welke vervoeging van 'bezoeken' is correct voor de derde persoon enkelvoud (hij/zij/het) in de verleden tijd?
A
bezoek
B
bezoekt
C
bezocht
D
bezochten

Slide 27 - Quiz

Wat is de vervoeging van 'bezoeken' in de verleden tijd voor de eerste persoon meervoud (wij)?
A
bezocht
B
bezoekt
C
bezochten
D
bezoek

Slide 28 - Quiz

... deze quiz jou ook zo goed? (VT)
A
Beviel
B
Bevalt

Slide 29 - Quiz

The end
Ik heb het gesmorft. En jij?

Slide 30 - Diapositive