H2 Steden in Nederland

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe herken je een binnenstad?
A
Aan de smalle straatjes en oude gebouwen
B
Aan de winkels
C
Aan de bedrijven
D
Aan de grachten

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Een stad met daaraan vastgegroeide dorpen en steden
A
groeikern
B
agglomeratie
C
binnenstad
D
stadscentrum

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat voor huizen zag je op de foto hiervoor
A
huizen van voor 1870
B
huizen van na 1870
C
arbeiderswijk
D
vinexwijk

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat zag je op de foto hiervoor?
A
Vinexwijk
B
huizen van voor 1870
C
na oorlogse wijk
D
arbeiderswijk

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Op de foto zie je een vinexwijk
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

De ligging van een huis t.o.v. voorzieningen bepaalt voor een groot deel de waarde van een huis
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wat betekent: suburbanisatie
A
Het verhuizen van mensen uit de stad naar dorpen, platteland
B
verhuizen in het algemeen
C
Het verhuizen van dorpen naar de stad

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

De stad uit
Vertrekredenen zijn negatief:
* drukte
* verkeersoverlast
* criminaliteit
* lawaai
Vestigingsredenen zijn positief:
* ruimte
* groen
* rust
* voorzieningen

Hoeveel mensen buiten de stad gaan wonen heeft te maken met mobiliteit. Vanaf 1960 hadden meer mensen een auto en konden verder weg wonen. 

Er werden door de overheid groeikernen aangewezen, zodat niet het hele land werd volgebouwd. 

Slide 29 - Diapositive

Groen, rust, meer ruimte. Dit zijn voorbeelden van
A
vertrekredenen
B
vestigingsredenen.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Wat is een groeikern?
A
Een moderne woonwijk bij een stad
B
Een dorp of stad waar mensen uit buurstad komen wonen.

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Geboortecijfer= aantal geboren kinderen/ aantal inwoners x 1000
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive