A6 Fatl 8 april 2025

A6 Fatl, le 8 avril 2025
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

A6 Fatl, le 8 avril 2025

Slide 1 - Diapositive

Plannen 8/4:
- Intro: Scannen v teksten
- Overzicht wat te doen/ verwachten v/op het CE?/ Signaalwoorden
- Oefenen examenteksten 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

C.E. 



Contenu:
Des tuyaux
Quelques questions
Faire des textes

Slide 5 - Diapositive

1. Standaard meerkeuze vragen 17 / /
2. Gatentekstvragen 6 / /
   
3. Beweringen / stellingen 6 / /

4. Structuurvragen 3 / /
   
5. Open vragen (1) 7 / /
 
Citeervragen (2) 1 / /

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Examentip 1
Je mag in de examenboekjes schrijven, strepen, markeren etc.

Maak daar gebruik van!

Als je bijv. een woord opzoekt in het woordenboek, schrijf de betekenis van dat woord in de tekst op.

Slide 8 - Diapositive

Examentip 2
Het goede antwoord staat vaak in de eerste of laatste zin van de alinea/in de buurt van een signaalwoord/na een dubbele punt:
E.L.Z.A.

Slide 9 - Diapositive

Examentip 3
Kijk op Youtube voor tips en links naar woordenlijsten en extra oefenmateriaal 
(--> uitlegfilmpjes op YouTube).

Voor leesvaardigheid kun je leren én oefenen!

Hoe meer je dat doet, hoe beter je cijfer wordt!

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn je verwachtingen van het examen Frans?

Slide 11 - Question ouverte

Encore quelques questions:

Slide 12 - Diapositive

Welke 2 Franse signaalwoorden kun je gebruiken als ''dus''?
A
surtout
B
alors
C
donc
D
parce que

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN TEGENSTELLING aan?
A
malgré
B
pourtant
C
sûrement
D
mais

Slide 14 - Quiz

Na dit signaalwoord komt een voorbeeld of uitleg
A
ainsi
B
aussi
C
bref
D
pourtant

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN OPSOMMING aan?
A
car
B
d'abord
C
de plus
D
ensuite

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN BEVESTIGING aan?
A
sûrement
B
evidemment
C
certainement
D
par contre

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord leidt een reden in?
A
pendant
B
enfin
C
alors
D
parce que

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 19 - Quiz

Welk signaalwoord hoort op de open plek?
A
c'est à dire
B
car
C
en tout cas
D
ensuite

Slide 20 - Quiz

Vul het passende signaalwoord in:
J'ai fait mes exercices, j'ai appris le vocabulaire, ..... je suis bien préparé!
A
en plus
B
parce que
C
par contre
D
bref

Slide 21 - Quiz

Welk signaalwoord past?
D'abord on a bu du coca, ______ on a mangé un sandwich.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 22 - Quiz

Wat betekent 'pas mal de'
A
niet slecht
B
best veel
C
slecht

Slide 23 - Quiz

Een tekst met maar één vraag van het type juist/onjuist
A
maak ik gelijk: dit is 2 punten waard!
B
bewaar ik tot het eind: te groot risico

Slide 24 - Quiz

Au travail!

Slide 25 - Diapositive