Examentraining - vlak voor het eindexamen!

1 / 25
suivant
Slide 1: Vidéo
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

EINDEXAMEN FRANS
vwo 6

Slide 2 - Diapositive

Examentraining
14 april

Encore 42 jours...

Contenu:
Des tuyaux
Quelques questions
Faire des textes

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Examentip 1
Je mag in de examenboekjes schrijven, strepen, markeren etc.

Maak daar gebruik van!

Als je bijv. een woord opzoekt in het woordenboek, schrijf de betekenis van dat woord in de tekst op.

Slide 5 - Diapositive

Examentip 2
Het goede antwoord staat vaak in de eerste of laatste zin van de alinea/in de buurt van een signaalwoord/na een dubbele punt:
E.L.Z.A.

Slide 6 - Diapositive

Examentip 3
Kijk op Teams voor tips en links naar woordenlijsten en extra oefenmateriaal 
(--> uitlegfilmpjes op YouTube).

Voor leesvaardigheid kun je leren én oefenen!

Hoe meer je dat doet, hoe beter je cijfer wordt!

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn je verwachtingen van het examen Frans?

Slide 8 - Question ouverte

Encore quelques questions:

Slide 9 - Diapositive

Welke 2 Franse signaalwoorden kun je gebruiken als ''dus''?
A
surtout
B
alors
C
donc
D
parce que

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN TEGENSTELLING aan?
A
malgré
B
pourtant
C
sûrement
D
mais

Slide 11 - Quiz

Na dit signaalwoord komt een voorbeeld of uitleg
A
ainsi
B
aussi
C
bref
D
pourtant

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN OPSOMMING aan?
A
car
B
d'abord
C
de plus
D
ensuite

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN BEVESTIGING aan?
A
sûrement
B
evidemment
C
certainement
D
par contre

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord leidt een reden in?
A
pendant
B
enfin
C
alors
D
parce que

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord hoort op de open plek?
A
c'est à dire
B
car
C
en tout cas
D
ensuite

Slide 17 - Quiz

Vul het passende signaalwoord in:
J'ai fait mes exercices, j'ai appris le vocabulaire, ..... je suis bien préparé!
A
en plus
B
parce que
C
par contre
D
bref

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoord past?
D'abord on a bu du coca, ______ on a mangé un sandwich.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 19 - Quiz

Wat betekent 'pas mal de'
A
niet slecht
B
best veel
C
slecht

Slide 20 - Quiz

Een tekst met maar één vraag van het type juist/onjuist
A
maak ik gelijk: dit is 2 punten waard!
B
bewaar ik tot het eind: te groot risico

Slide 21 - Quiz

Bij tijd te kort op het eindexamen
ga ik zweten en rol ik in de foetushouding
paniek: ik ga gokken!
ELZA: eerste en laatste zin v/d alinea

Slide 22 - Sondage

Voordat ik mijn examen inlever
droog ik mijn tranen
controleer ik of overal iets staat

Slide 23 - Sondage

Slide 24 - Diapositive

Maintenant: Au travail!
Finir l'examen 2021 II

Slide 25 - Diapositive