M1 lidwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Taalverzorging

lidwoord (lw)

zelfstandig naamwoord (zn)

werkwoord (ww)

bijvoeglijk naamwoord (bn)

Doel:

Ik kan lidwoorden herkennen

Ik kan zelfstandige naamwoorden herkennen

ik kan werkwoorden herkennen

Ik kan bijvoeglijk naamwoorden herkennen

Welke lidwoorden ken je?

Wat is volgens jou een zelfstandig naamwoord?

Wat is volgens jou een werkwoord?

Wat is volgens jou een bijvoeglijk naamwoord?

Theorie

lidwoorden (lw)

Er zijn 3 lidwoorden:

de

het

een

Een lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord (zn)

- mens, dier, plant of ding

- heeft een enkelvoud en een meervoud

- je kunt er een lidwoord voorzetten

- naam is ook een zelfstandig naamwoord!

werkwoord (ww)

- Een ww zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.

- Zo herken je een ww:

Een ww kun je VERVOEGEN. Je geeft het dan verschillende 

WERKWOORDSVORMEN

winnen: win, wint, gewonnen

bijvoeglijk naamwoord (bn)

- Een bn vertelt iets over een zn.

- Het staat meestal voor een zn

- Soms staat het achter een zn.

- Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof of materiaal iets is gemaakt.

Even oefenen

Noteer de lidwoorden

Na een halve dag is de batterij van mijn mobieltje leeg

De kat van de buren ging er met een jong eendje vandoor

Even oefenen

Noteer de werkwoorden

Na een halve dag is de batterij van mijn mobieltje leeg

De site van onze school was gehackt

Ik kreeg op mijn verjaardag een heel lief kaartje van mijn oma

Even oefenen

Noteer de zelfstandige naamwoorden

Na een halve dag is de batterij van mijn mobieltje leeg

De kat van de buren ging er met een jong eendje vandoor

De site van onze school was gehackt

Ik kreeg op mijn verjaardag een heel lief kaartje van mijn oma

Even oefenen

Noteer de bijvoeglijk naamwoorden

De nieuwe vaas viel op de betonnen vloer.

Met een vies gezicht gooide Henk de rotte tomaat in de vuilnisbak.

Mijn wollen trui kan niet gewassen worden in de oude wasmachine.

Onze tegenstanders speelden in gele shirts en zwarte broekjes.

Evaluatie

Wat vind je nog lastig?