Slot Samenvatting/conclusie + antwoord op hoofdvraag
uit inleiding
Slide 5 - Diapositive
3. Probleem-oplossingsstructuur
Inleiding Probleem introduceren Kern Waarom is het een probleem Oorzaak Gevolg Slot Mogelijke oplossingen
Slide 6 - Diapositive
4. Vroeger-nu-toekomst
Inleiding Onderwerp aankondigen
Kern Vroeger
Nu
Toekomst Slot Conclusie
Slide 7 - Diapositive
Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides
slide 10 t/m 49
Slide 8 - Diapositive
Bij welke deelonderwerpen wordt verwezen naar bronnen?
Slide 9 - Question ouverte
Hoe kun je zien dat er wordt verwezen naar bronnen?
A
De rode woorden linken door naar wetenschappelijke artikelen
B
In de tekst wordt verwezen naar onderzoeken die gedaan zijn
Slide 10 - Quiz
https:
Slide 11 - Lien
De titel van deze tekst is 'Wat gebeurt er in je hoofd bij migraine?'
Welke tekststructuur kun je verwachten?
A
verschijnsel-en-verklaringstructuur
B
vraag-antwoord structuur
C
probleem-oplossing
D
vroeger-nu-toekomst
Slide 12 - Quiz
Bekijk de tekst 'Wat gebeurt er in je hoofd bij migraine?'
Hoe leidt de schrijver de tekst in?
A
Een of meerdere vragen stellen
B
Anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
Onderwerp aankondigen
D
De aanleiding voor het schrijven noemen
Slide 13 - Quiz
https:
Slide 14 - Lien
De titel van deze tekst is 'GGD: Drie mogelijke oorzaken uitbraak in Maassluis, ventilatie niet uitgesloten'
Welke tekststructuur kun je verwachten?
A
verschijnsel-en-verklaringstructuur
B
vraag-antwoord structuur
C
probleem-oplossing
D
vroeger-nu-toekomst
Slide 15 - Quiz
De titel van deze tekst is 'GGD: Drie mogelijke oorzaken uitbraak in Maassluis, ventilatie niet uitgesloten'
Welke 3 oorzaken worden genoemd in de tekst?
Slide 16 - Question ouverte
https:
Slide 17 - Lien
De titel van deze tekst is 'Kunnen we hopen op een mooie nazomer of niet? Dit leert het verleden ons'
Welke tekststructuur kun je verwachten?
A
verschijnsel-en-verklaringstructuur
B
vraag-antwoord structuur
C
probleem-oplossing
D
vroeger-nu-toekomst
Slide 18 - Quiz
https:
Slide 19 - Lien
De titel van deze tekst is 'Frankrijk noemt negentien regio's 'rode zone', mogelijk strenger reisadvies'
Welke tekststructuur kun je verwachten?
A
verschijnsel-en-verklaringstructuur
B
vraag-antwoord structuur
C
probleem-oplossing
D
vroeger-nu-toekomst
Slide 20 - Quiz
De vaste tekststructuur voor probleem-oplossing is: Inleiding 1. Probleem introduceren Kern 2. Waarom is het een probleem 3. Oorzaak 4. Gevolg Slot 5. Mogelijke oplossingen Vul 1 t/m 5 in voor deze tekst
Slide 21 - Question ouverte
https:
Slide 22 - Lien
De titel van deze tekst is 'Zo kwam de sleurhut naar Nederland'
Welke tekststructuur kun je verwachten?
A
verschijnsel-en-verklaringstructuur
B
vraag-antwoord structuur
C
probleem-oplossing
D
vroeger-nu-toekomst
Slide 23 - Quiz
Bekijk de tekst 'Wat gebeurt er in je hoofd bij migraine?'
Hoe leidt de schrijver de tekst in?
A
Een of meerdere vragen stellen
B
Anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
Onderwerp aankondigen
D
De aanleiding voor het schrijven noemen
Slide 24 - Quiz
https:
Slide 25 - Lien
De titel van deze tekst is 'Kun je regenwater drinken?'
Welke tekststructuur kun je verwachten?
A
verschijnsel-en-verklaringstructuur
B
vraag-antwoord structuur
C
probleem-oplossing
D
vroeger-nu-toekomst
Slide 26 - Quiz
Bekijk de tekst 'Kun je regenwater drinken?'
Welke deelonderwerpen komen aan bod?
Slide 27 - Question ouverte
Bekijk de tekst 'Kun je regenwater drinken?'
Wat is, na het lezen van deze tekst, jouw antwoord op deze vraag?
Slide 28 - Question ouverte
Boektitel doorgeven (keuze 1 + 2)
Via Forms, zie link op Magister
Slide 29 - Diapositive
Het schrijfdoel van een uiteenzetting is:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Na laten denken
D
Amuseren
Slide 30 - Quiz
In een uiteenzetting komen nooit meningen voor:
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Een belangrijk kenmerk van de uiteenzetting is dat deze altijd .... is
A
Interessant
B
Objectief
C
Subjectief
D
Overtuigend
Slide 32 - Quiz
Lesdoel behaald? Ik weet welke tekststructuren voorkomen bij een uiteenzetting
A
Ja
B
Nee
Slide 33 - Quiz
Lesdoel behaald? Ik kan de tekststructuren herkennen en benoemen