Grammar year 2 Questions & Negations Past Simple

Grammar Year 
Questions + Negations in the past simple
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Grammar Year 
Questions + Negations in the past simple

Slide 1 - Diapositive

Goal
I know the past simple
I can apply the past simple correctly
I can form questions and negations in the past simple

Slide 2 - Diapositive

Write down 1 English question

Slide 3 - Question ouverte

stap 1
Komt in de zin één van de volgende werkwoorden voor?
was, were
can, could, will, would
must, should, may, ought to
Is het antwoord JA, begin de vraag met dat werkwoord.

Slide 4 - Diapositive

voorbeelden

You were 16 years old.
Were you 16 years old?

She could help her.
Could she help her?

Slide 5 - Diapositive

stap 2
Is het antwoord op de vraag Nee, dan begin je de vraag met Did, en verander je het werkwoord naar de tegenwoordige tijd

Slide 6 - Diapositive

Examples
They listened to music in the car.
Did they listen to music in the car?

He walked to school.
Did he walk to school?

Slide 7 - Diapositive

Maak de zin vragend: He worked at the supermarket yesterday.

Slide 8 - Question ouverte

She played a part in a musical.

Slide 9 - Question ouverte

I should help her.

Slide 10 - Question ouverte

I ate an apple.

Slide 11 - Question ouverte

Negations

Bij een ontkenning zeg je dat iets niet zo is.
– Je gebruikt in het Engels dan meestal het woordje not.

Slide 12 - Diapositive

Komt in de zin één van de volgende werkwoorden voor?
was, were
can, could, will, would
must, should, may, ought to
Is het antwoord JA, dan maak je een ontkenning door 'not' achter het werkwoord te zetten.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Maak een ontkennende zin: They were at the shoeshop this morning.

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend: Peter loved his new neighbours

A
Peter didn't love
B
Peter doesn't loved
C
Peter didn't loved
D
Peter doesn't love

Slide 16 - Quiz

Maak een ontkennende zin:
He liked her when he was young.

Slide 17 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin: She went (irregular) to the store an hour ago.

Slide 18 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin: He could carry the suitcase.

Slide 19 - Question ouverte

Ik kan vragen en ontkenningen maken in de verleden tijd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage