paragraaf 1.3 Bewegingen van platen

Lesdoelen
o Je weet waarom aardplaten bewegen.
o Je kunt het voorkomen van natuurverschijnselen die samenhangen met platentektoniek beschrijven en verklaren.
o Je weet welke verschijnselen samenhangen met platentektoniek en gebergtevorming.


1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
o Je weet waarom aardplaten bewegen.
o Je kunt het voorkomen van natuurverschijnselen die samenhangen met platentektoniek beschrijven en verklaren.
o Je weet welke verschijnselen samenhangen met platentektoniek en gebergtevorming.


Slide 1 - Diapositive

Dit schema van plaatbewegingen, type plaat, type vulkanisme, type vulkaan, gebergten en aardbevingen moet je heel goed kennen voor het examen!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

2d en 2e: De getallen bij de breuken geven de snelheid in cm, waarmee de platen per jaar bewegen weer. De Atlantische oceaan is sinds de ontdekking door Columbus in 1492, met 500 x2,5 cm toegenomen (12,5m)

Slide 7 - Diapositive

Opgave 3 
De aandrijving van de platentektoniek
  • lange tijd gedacht dat alleen convectiestromen verantwoordelijk waren.
  • Doordat de oceanische plaat is afgekoeld neemt de dichtheid toe. M.a.w. hij wordt zwaarder en blijdt niet meer drijven op de asthenosfeer. 

Slide 8 - Diapositive

Ridge push (duwkracht) en Slab pull (trekkracht)

Slide 9 - Diapositive

Slab-pull en Ridge push

Slab pull = subductie, zware oceanische korst zakt onder de relatief (lichte) continentale korst. Ridge push ontstaat bij divergente platen lang Mid-oceanische ruggen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Opgave 4
Convergente plaatsgrens en specifiek subductie
Herkomst sedimenten in zee
Door erosie en verwering vanaf het continent.
Explosief vulkanisme
Er wordt 'water' uit de zee meegenomen in de trog. Er ontstaat gas, dit zorgt voor veel druk. Nog niet al het gesteente is gesmolten als de vulkaan uitbarst.

Slide 12 - Diapositive

4c. Sedimenten zijn afkomstig van het vasteland door verwering en erosie.

Slide 13 - Diapositive

4d. Explosief vulkanisme
- Ontstaat bij subductiezones

- Explosieve uitbarstingen

- Stratovulkanen (kegelvorm)

- Stroperige en taaie lava doordat er
 veel gas aanwezig is. 


Slide 14 - Diapositive

opgave 4f eilandenbogen, zware aardbevingen en explosief vulkanisme
Redenatie zware aardbevingen:
Als de wegzakkende plaat koel is, kan deze breken en langs de bovenliggende plaat schuiven (oorzaak),
dan zijn de aardbevingen zwaar zijn (gevolg).
Redenatie explosief vulkanisme:
Ook bij het ontstaan van een eilandenboog gaat het om subductie onder invloed van de zwaartekracht, Als de oceanische plaat die wegzakt, kouder is dan de omgeving en waaruit veel water in de asthenosfeer terechtkomt (oorzaak),
dan smelt magma deels in de asthenosfeer. Dit magma is taai-stroperig (heeft een hoge viscositeit) en bevat veel gassen. Dit leidt tot explosief vulkanisme. (gevolg).

Slide 15 - Diapositive

Gebergtevorming
Plooiingsgebergte
Breukgebergte

Slide 16 - Diapositive

Plooiingsgebergte bij druk

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld plooiingsgebergte
Twee continentale platen

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

 Epicentrum en hypocentrum
5c. bij convergentie ondiepe aardbevingen

Slide 20 - Diapositive

Breuklijn en diepte hypocentra
Epicentrum en hypocentrum
Het epicentrum is de plaats aan het aardoppervlak recht boven het hypocentrum. Het hypocentrum is het ondergrondse gebied waar een aardbeving ontstaat.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Horsten en slenken
Breken gebeurt aan het oppervlak

rek-> breuk -> delen zakken weg (slenk) of worden opgeheven (horst) -> breukgebergte

6f. In de toekomst zal de Riftvallei steeds breder worden en lager komen te liggen. Deze kan dan vol lopen met water en dan vormt de riftvallei een mid-oceanische rug, en kan de nieuwe zee steeds breder worden .

Slide 23 - Diapositive

Horsten en Slenken
Soms kunnen platen langs breuken gaan bewegen in verticale richting. Sommige delen gaan dan stijgen, terwijl andere delen kunnen dalen. De hogere delen noemen we horsten, de lagere delen slenken. De breuken zijn niet zo uitgebreid als bij de plaatgrenzen, maar toch ontstaan hier soms aardbevingen. De aardbevingen hebben ongeveer een maximale sterkte van 5 op de schaal van Richter. In de slenken stromen vaak rivieren. Zo stromen de Rijn (Rijndalslenk), de Maas (Roerdalslenk) en de Mississippi bijvoorbeeld in slenken. De ontstane hoger gelegen gebieden noemen we breukgebergtes

Een breukgebergte ontstaat dus bij een breuk, waar platen doorgaans uiteindelijk een divergente beweging maken. De plooiingsgebergte ontstaat bij een convergente beweging.

Slide 24 - Diapositive

opgave 6b
Waarom ontstaan er vulkanen bij het breuksysteem in Kenia?
Als er een divergerende beweging is, ontstaat er een breuk in de aardkorst,
dan kan opstijgend magma langs de breuk richting aardoppervlak gaan. Dit leidt tot vulkanisme.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Lien

opgave 7 Mid-oceanische rug
De afstand tot de breuklijn bepaalt de ouderdom. Y ligt verder van de breuklijn dan x dus.......
Divergente breuk

Slide 29 - Diapositive

8c. Transforme breuken gaat met horten en stoten. Hoe zie je dat?
Je ziet dat er in verschillende perioden langs de Noord-Anatolische breuklijn op verschillende plekken aardbevingen zijn voorgekomen tussen 1939 en 1999.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

afsplitsing Rijndalslenk; Roerdalslenk

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Carte