- 2e naamval
- drukt een bezitsrelatie uit (iets is van iemand)
- in het Nederlands vaak alleen nog bij vaste uitdrukkingen
('s middags, de heer des huizes, de Koning der Nederlanden, het beste boek aller tijden, één dezer dagen, etc.)
- aanwijzende/vragende vorm iets vaker gebruikt:
"Dat is het kind diens ouders Duits zijn", "Wier boeken zijn dat?"