PA1 capítulo 3: oefentoets

Oefentoets 2 Spaans HS 3 Paso Adelante


HAVO/VWO
In deze oefentoets komen alle onderdelen van hoofdstuk 3 aan bod. 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 2 Spaans HS 3 Paso Adelante


HAVO/VWO
In deze oefentoets komen alle onderdelen van hoofdstuk 3 aan bod. 

Slide 1 - Diapositive

Belangrijke info:
  • Je zet je camera aan.
  • Je zet je microfoon aan.
  • Je zet je computergeluid zacht.
  • Je leert goed, want je hebt alle tijd nodig.

Slide 2 - Diapositive

Yo
Él / ella / usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos / ellas / ustedes
tenemos
tiene
tenéis
tienen
tengo
tienes

Slide 3 - Question de remorquage

Mi padre (tener)________ un hermano muy gracioso.

Slide 4 - Question ouverte

Paco y yo (tener) _______ 3 hermanos.

Slide 5 - Question ouverte

Marcelo y Carmen (tener) _______ 14 años.

Slide 6 - Question ouverte

Vosotros (tener) _________ dos perros.

Slide 7 - Question ouverte

Señorita van de Ven (tener) ________ un coche gris.

Slide 8 - Question ouverte

Yo (tener) _______ un primo y cinco primas.

Slide 9 - Question ouverte

Kies het juiste bijvoeglijke naamwoord dat in de zin past: Los niños _______ (inteligente)
A
inteligentos
B
inteligente
C
inteligentes
D
inteligentas

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste bijvoeglijke naamwoord dat in de zin past: el color ____________
(feo)
A
feo
B
fea
C
feos
D
feas

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste bijvoeglijke naamwoord dat in de zin past: La moto ________ (rápido)
A
rápido
B
rápida
C
rápidos
D
rápidas

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste bijvoeglijke naamwoord dat in de zin past: Las ciudades ________ (bonito)
A
bonito
B
bonita
C
bonitos
D
bonitas

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (mijn) _____ color favorito es verde.

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (haar) _____ amigas estudian español.

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (Zijn) _____ coche es gris.

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord naar het Spaans: (jouw) _____ abuelos son muy anticuados.

Slide 17 - Question ouverte

Welk getal is dit in het Nederlands:
cincuenta y ocho
A
18
B
58
C
42
D
88

Slide 18 - Quiz

Welk getal is dit in het Nederlands:
catorce
A
14
B
4
C
40
D
44

Slide 19 - Quiz

Welk getal is dit in het Nederlands:
setenta y siete
A
67
B
76
C
17
D
77

Slide 20 - Quiz

Schrijf de uitkomst voluit op van:
99-13=

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de uitkomst voluit op van:
44-9=

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het juiste antwoord op de vraag:

A
Sí, tenemos una terraza muy grande.
B
Sí, tengo 2 perros.
C
No, comemos en el comedor.
D
Sí, mi dormitorio es muy bonito.

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de zin:
Mi hermana es menor que yo.
A
Mijn zus is jonger dan ik.
B
Mijn broer is jonger dan ik.
C
Mijn broer is ouder dan ik.
D
Mijn zus is ouder dan ik.

Slide 24 - Quiz

Wat is de vertaling van het Spaanse woord: el coche
A
de auto
B
de motor
C
de trein
D
het vliegtuig

Slide 25 - Quiz

Wat is de vertaling van het Spaanse woord: los gemelos
A
de ouders
B
de neefjes en nichtjes
C
de tweeling
D
de halfbroers

Slide 26 - Quiz

Wat is de vertaling van het Spaanse woord: hoy
A
zondag
B
later
C
iets
D
vandaag

Slide 27 - Quiz

Wat is de vertaling van het Spaanse woord: la tarde
A
de ochtend
B
het weekend
C
de middag
D
de avond

Slide 28 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van het Spaanse woord: gracioso

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het tegenovergestelde van het Spaanse woord: grande

Slide 30 - Question ouverte

Wat vind je nog moeilijk? Waar moet je nog even goed voor leren?

Slide 31 - Carte mentale