Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
H4.4 straling
Slide 1 - Diapositive
Welkom
terugblik vorige les
uitleg straling
huiswerk volgende les
Slide 2 - Diapositive
terugblik vorige les
leren H4.3 (blz 56-57) isotopen
maken opdr: 78 , 80 t/m 84. 86, 88, 89
Slide 3 - Diapositive
lesdoel
weten welke soort stralingen er zijn
weten waar straling voor wordt gebruikt
Slide 4 - Diapositive
straling
De meeste atoomkernen zijn stabiel, de verhouding tussen protonen, neutronen en elektronen is dan goed. Het atoom blijft dan hetzelfde.
Sommige atoomkernen zijn instabiel, de verhouding tussen protonen, neutronen en elektronen is dan niet goed. Het atoom gaat dan straling uitzenden om zo weer stabiel te worden.
Slide 5 - Diapositive
Straling
De atoomkern zendt straling uit om weer stabiel te worden.
Radioactieve isotopen kunnen drie soorten straling uitzenden:
Alfastraling; bestaat uit 2 protonen en 2 neutronen
bètastraling; bestaat uit elektronen
gammastraling; bestaat uit energie.
Slide 6 - Diapositive
H4.4 straling
Er zijn in totaal drie soorten straling die uit een atoom kunnen komen:
alfa straling, bestaat uit 2 protonen en 2 neutronen
bèta staling, bestaat uit elektronen
gammastraling, bestaat uit energie
Slide 7 - Diapositive
Je ziet dat Pu-239 twee protonen en twee neutronen weg schiet. Dit is de straling.
Er ontstaat dan een nieuwe isotoop, U-235.
Het deeltje dat weg schiet, noem je het alfa deeltje. Dit is alfastraling
Slide 8 - Diapositive
H4.4 straling
Stralingsoort
zendt uit
invloed op
Alfa
2 protonen
2 neutronen
massagetal en atoomnummer
Bèta
elektronen
N.V.T.
Gamma
energie
N.V.T.
Slide 9 - Diapositive
Straling gebruiken
Voor onderzoek in het ziekenhuis
Foto's maken
behandeling van kanker
Thuis
radiogolven
wifisignalen
licht
infrarood- straling
Slide 10 - Diapositive
Röntgenfoto
Slide 11 - Diapositive
Röntgenstraling
Een röntgenapparaat beschijnt het lichaam met röntgenstraling.
Deze straling gaat door weke delen heen. Harde delen zoals botten houden de straling wel tegen.
Waar de straling doorheen gaat heeft te maken met het doordringend vermogen.
Slide 12 - Diapositive
Doordringend vermogen
Alfastraling: klein doordringend vermogen.
Bètastraling: groter doordringend vermogen
Gammastraling: groot doordringend vermogen.
Slide 13 - Diapositive
Welke straling bestaat uit elektronen
A
alfa-straling
B
Beta-straling
C
gamma-straling
Slide 14 - Quiz
Welke straling bestaat uit energie
A
alfa-straling
B
Beta-straling
C
gamma-straling
Slide 15 - Quiz
Welke straling bestaat uit 2 protonen en 2 neutronen