Paradox, hyperbool, eufemisme, retorische vraag

Welke stijlfiguren ken je?
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welke stijlfiguren ken je?

Slide 1 - Question ouverte

Stijlfiguren

- paradox
- hyperbool
- eufemisme
- retorische vraag

Slide 2 - Diapositive

Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden. 

"Groot geworden door klein te blijven".

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hyperbool
Sterke overdrijving

"Ik sta hier al uren op je te wachten."

Slide 5 - Diapositive

Eufemisme
= verzachtende omschrijving, niet spottend bedoeld (in tegenstelling tot het understatement)

Ik moet even een kleine boodschap doen.
Onze drie kippen zijn helaas heengegaan. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat is een paradox?
A
Een tegenstelling
B
Een sterke betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 8 - Quiz

In welke zin is er sprake van een paradox?
A
's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
B
Weinig alcohol kan te veel zijn.
C
Samen zijn is gezellig.
D
Uit dit kleine nestje kwamen genoeg vogels.

Slide 9 - Quiz

Bedenk zelf een hyperbool en schrijf deze op.
Geef aan waarom jij vindt dat het een hyperbool is.

Slide 10 - Question ouverte

Bedenk bij de volgende woorden/woordcombinaties
een eufemisme.

dood gaan - schoonmaakster - geen werk hebben

Slide 11 - Question ouverte

overdrijving
understatement
Eufemisme

Slide 12 - Question de remorquage

Voorbeeld van een retorische vraag

Slide 13 - Diapositive

Is dit een retorische vraag: ja of nee?
Weet u de weg naar het station?

Slide 14 - Question ouverte

Is dit een retorische vraag: ja of nee?
Kun je niet een beetje uit je doppen kijken?

Slide 15 - Question ouverte

Is dit een retorische vraag: ja of nee?
Kun je me even helpen met die vraag?

Slide 16 - Question ouverte

Is dit een retorische vraag: ja of nee?
Ben je wel helemaal normaal?

Slide 17 - Question ouverte

Bedenk zelf een retorische vraag.

Slide 18 - Question ouverte