Week 50 thema on off fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Dinsdag 10 december

leerdoelen deze les:

• Ik kan informatie uit een tekst vergelijken met mijn eigen kennis en ervaring.
• Ik kan verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.
  
  

we beginnen met 10 minuten lezen

Nakijken gemaakte opdrachten

Wat: Gemaakte opdrachten bespreken en nakijken

Tijd: 10 minuten

paragraaf 2 

apps.noordhoff.nl

Fictie:

• Verzonnen of fantasie.
• Doel: amuseren.
• Strip, boek, gedicht, film, tv-serie, kort     verhaal, sprookje, etc.  

Fictie: realistisch of niet-realistisch

• Geldt alleen voor fictie. 

Realistische fictie: een verhaal dat in het echt zou kunnen gebeuren.

Niet-realistische fictie: een verhaal dat in het echt onmogelijk zou kunnen gebeuren.

Non-fictie

- Zakelijke tekst.

- Is echt waar/gebeurd (feiten).

- Doel: informeren.

- Kranten, tijdschriften, leerboeken, etc.

Het weerbericht in de krant voor het weer van vandaag.

1. Fictie
2. Non-fictie

Een aflevering van een soapserie.

1. Fictie
2. Non-fictie

De gebruikshandleiding voor je nieuwe telefoon.

1. Fictie
2. Non-fictie

Een beoordeling van schooltassen op een website die producten vergelijkt.

1. Fictie
2. Non-fictie

De musical 'Hotel te koop' voor
groep 8.

1. Fictie
2. Non-fictie

Een stripverhaal van Donald Duck in de krant.

1. Fictie
2. Non-fictie

Zelfstandig werken

Boek of digitaal paragraaf 3 thema on/off

nieuwsbegrip week 50 

Heb je een vraag? Steek je vinger op!

Nabespreken

1. Wat kan er gebeuren als je fictie leest? Kies minimaal twee antwoorden. 
   A. Je bent nieuwsgierig naar hoe het verdergaat.
   B. Je denkt even niet aan jezelf en je eigen leven.
   C. Je kunt iets herkennen van wat je zelf ook voelt of meemaakt.
   D. Je kunt je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn.
   E. Je kunt je voorstellen hoe het is om in een andere wereld te leven.
   F. Iets anders, namelijk...
   
   
2. Houd je meer van fantasieverhalen of van realistische verhalen. Leg uit.

Thema C, §3 #Selfie

Voor de volgende les...

• weet ik wat fictie en non-fictie is.
• kan ik verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.

Maken:

-