V1C- Ordening 1

Welkom
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:


                          3.1 Hoe ordenen van organismen (herhaling)
                           3.4 Planten

Slide 2 - Diapositive

1) CELBOUW

Slide 3 - Diapositive

Organismen (= levende wezens) worden ingedeeld op basis van hun:
1) CELBOUW
2) VOEDINGSWIJZE

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Ordening in RIJKEN
  1. Kijk naar de soort cellen:

                                   -zonder celwand en zonder bladgroen: DIEREN

                                   -met celwand en met bladgoroen:           PLANTEN

                                   -met celwand, zonder bladgroen: SCHIMMELS of BACTERIËN

Slide 6 - Diapositive

Celkern


Regelt alles wat er in een cel gebeurt.

Slide 7 - Diapositive

Celwand

Is een laagje om de cel heen die zorgt voor stevigheid.

Slide 8 - Diapositive

Bladgroenkorrels

Geven groene kleur aan bladeren.

Slide 9 - Diapositive

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun elastisch vliesje, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen.
3
de grijze 'rand'

Slide 10 - Diapositive

2) VOEDINGSWIJZE

Slide 11 - Diapositive

Zelfvoorzienend
Afhankelijk

Slide 12 - Diapositive

Zelfvoorzienend

Afhankelijk
Eten andere organismen op (planten en/of dieren)

Slide 13 - Diapositive

Even oefenen: 
quizje

Slide 14 - Diapositive

Kenmerken:
Wel een celkern
Geen celwand
Geen bladgroenkorrels
A
plantaardige cel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 15 - Quiz


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 16 - Quiz

Bacteriën
schimmels
dieren
planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 17 - Question de remorquage


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 18 - Quiz

Noem de 3 kenmerken om de vier rijken te ordenen?
A
Bladgroenkorrels, celkern en cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celkern en celwand
C
Blad, stengel en wortel
D
Celkern, celwand en slijmvliescellen

Slide 19 - Quiz


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 20 - Quiz


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 21 - Quiz

3.4 Ordenen van planten

Slide 22 - Diapositive

Het plantenrijk is opgedeeld in een aantal groepen. Deze groepen noemen we Afdelingen.
Er zijn drie Afdelingen:
  1. Wieren;
  2. Sporenplanten;
  3. Zaadplanten.

Slide 23 - Diapositive

Afdeling: Wieren (of algen)
Geen echte wortels, stengels en bladeren
 De meeste soorten wieren leven in het water
Eencellig of meercellig

Slide 24 - Diapositive

Afdeling: 
Sporenplanten
Deze groep plant zich voort door middel van sporen
Mossen:
Mossen zijn kleine plantjes, ze groeien in groepen bij elkaar.
Varens:
Varens herken je aan hun grote bladeren. 
De bladrand is vaak ingesneden. 
Zo lijkt één blad uit allemaal kleine blaadjes te bestaan.
Paardenstaarten: Holle stengels, tot 1 mt hoog

Slide 25 - Diapositive

Mossen

Voortplanting:


Mosplantjes vormen sporendoosjes die 
(ver) boven het plantje zelf uitsteken.

In de sporendoosjes komen sporen, 
dat zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
haarmos

Slide 26 - Diapositive

Varens
Voortplanting:

Varens vormen sporendoosjes aan de onderzijde van de bladeren.


De sporen zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
Mannetjesvaren

Slide 27 - Diapositive

Paardenstaarten
 Ze hebben holle stengels en kleine bladeren
 Sporen groeien in sporenvormende organen aan het uiteinde van de stengel.

Slide 28 - Diapositive

Stam: Zaadplanten
Zaadplanten planten zich voort door zaden. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.
Zaadplanten hebben bloemen, in de bloem kan een zaad ontstaan.

Voorbeelden van zaadplanten zijn bijvoorbeeld gras, struiken, bomen en planten zoals in de afbeelding.

Slide 29 - Diapositive

in het klokhuis
In de bloem ontstaat het zaad.
Als je een appel eet, vind je het zaad in het klokhuis.

Slide 30 - Diapositive

Even oefenen: 
quizje

Slide 31 - Diapositive

Welke hoort niet thuis bij de 4 rijken?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Planten

Slide 32 - Quiz


Een zaadplant heeft een kenmerk dat sporenplanten niet hebben:
A
wortels
B
stengels
C
bladeren
D
bloemen

Slide 33 - Quiz


Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels

Slide 34 - Quiz

Kenmerken:
Wel een celkern
Geen celwand
Geen bladgroenkorrels
A
plantaardige cel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 35 - Quiz


Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels

Slide 36 - Quiz


Ridderspoor is een
A
zaadplant
B
naaldboom
C
Groene plant
D
sporenplant

Slide 37 - Quiz


Behoort tot de stam van de ......
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
bomen en struiken
D
planten

Slide 38 - Quiz

zaadplanten
sporenplanten
algen
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.

Slide 39 - Question de remorquage