Spina Bifida

Opstart GHZ
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
gehandicaptenzorgMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Opstart GHZ

Slide 1 - Diapositive

Onderwerpen PAAF
- Spina Bifida
- Dwarsleasie
- NAH
- Aangeboren afwijkingen
- Revalidatie

Slide 2 - Diapositive

Spina bifida 
 
1.  vragen over lessen VT 
2. Theorie spina bifida
3. Pauze
4. Opdracht spina bifida
5. Theorie dwarslaesie
6. Filmpje dwarslaesie


Slide 3 - Diapositive

Verstandelijke beperking wordt vast gesteld aan de hand van de volgende combinatie
A
IQ, Conceptuele vaardigheden, sociale vaardigheden, praktische vaardigheden
B
IQ, Praktische vaardigheden, communicatieve vaardigheden, conceptuele vaardigheden
C
IQ, lezen en schrijven en praktische vaardigheden
D
conceptuele vaardigheden, praktische vaardigheden, cognitieve vaardigheden.

Slide 4 - Quiz

Noem drie oorzaken van een aangeboren stoornis

Slide 5 - Question ouverte

Wat is cataract?
A
Grijze staar
B
verzamelnaam van allerlei storingen in het oog
C
Groene staar
D
Lens in oog is troebel

Slide 6 - Quiz

Spina Bifida = Open rug  

Spina = Rug
Bifida = gespleten 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Vormen spina bifida
1. Spina bifida occulta  (gesloten)
De wervelboog is open. Het ruggenmerg vertoont geen afwijkingen en
de huid is intact. Op de exacte plek kunnen wel onvolledig gevormde
wervels zijn wat voor ingezonken huid zorgt.  

2. Spina bifida aperta  (open)
Op de rug is een uitpuilende vochtblaas zichtbaar.  

Spina bifida aperta meningocele: vochtblaas met alleen vocht
Spina bifida aperta myelomeningocele: vochtblaas met vocht, ruggen-
merg en zenuwen

Slide 9 - Diapositive

Hoe ontstaat Spina Bifida?
A
Fout in celdeling
B
Defect aan neurale buis
C
Defect in ruggenmerg

Slide 10 - Quiz

Spina bifida occulta
Spina Bifida aperta meningocele
Spina Bifida aperta myyelomeningocele
wervelboog is open: ruggenmerg heeft geen afwijkingen en huid is intact.
wervelboog is open en een vochtblaas op de rug
wervelboog is open en een vochtblaas op de rug. Vochtblaas bevat vocht, ruggenmerg en zenuwen.

Slide 11 - Question de remorquage

Noem drie risicofactoren voor Spina Bifida.

Slide 12 - Question ouverte

Verschijnselen Spina Bifida
 Afhankelijk van de plaats, vorm en ernst van spina bifida. Prikkels worden niet of maar gedeeltelijk doorgegeven en dat heeft onderstaande gevolgen:  

1. Motorische stoornissen 
Dit veroorzaakt stoornissen in de motoriek wat zich kan uiten in vermindering spierkracht, spasticiteit of verlamming. Pijnprikkels worden ook niet of maar gedeeltelijk doorgegeven. Dit veroorzaakt stoornissen in gevoel wat zich uit in niet reageren bij verbranding. 

2. Blaas en darmstoornissen
Verminderde controle over de blaas. Dit noem je neurogene blaas. Neurogene blaas leidt tot een slappe of spastische blaas. Slappe blaas: kan niet samentrekken, dus niet legen. Hierdoor rekt blaas zich op, totdat het overloopt: incontinentie. 

Slappe blaas komt voor in combinatie met slappe sluitspier. Persoon heeft geen gevoel in anus en rectum. Dit zorgt ervoor dat ze geen aandrang voelen, maar ook niet het vermogen hebben om de anus gesloten te houden. 

Slide 13 - Diapositive

Vervolg - verschijnselen -
Waterhoofd (hydrocephalus) 
Productie van Liquor in de hersenen is normaal gesproken in evenwicht. Er wordt zoveel vocht
gemaakt als er afgevoerd word. Bij hydrocephalus gaat de productie van Liquor door,
terwijl circulatie en resorptie verstoord zijn. Ventrikels in de hersenen zetten uit en verdringen
hersenweefsel en raakt beschadigd.
Behandeling: shunt 

Slide 14 - Diapositive

Vervolg-verschijnselen-
3. Chiari-malformatie
Onderste stukje van de kleine hersenen en/of de hersenstam liggen niet in de schedel maar zijn door het achterhoofdgat in het wervelkanaal gezakt.  

Symptomen; 
Pijn achter in het hoofd  
Nekpijn  
Krachtverlies  
(gedeeltelijke) verlammingen van benen en armen  
Gevoelsstoornissen  
Stoornissen in evenwicht en coördinatie  
Veranderde stem of heesheid  
Verminderde slikreflex en slikproblemen  
Dubbelzien  

    Ademhalingsproblemen  

    Slaapapneu

 

Type 1
    

Deel van de kleine hersenen  
    

Vaak geen kenmerken, verkromming van de rug zijwaart of achterwaarts

Type 2
    

Kleine hersenen en deel van de hersenstam  
    

 

Type 3
    

Kliene hersenen en hersenstam liggen helemaal in ruggenmerg
    

Opening van het achterste gedeelte van de schedel en/of de wervelbogen in de nek, waardoor een ‘vochtzak’ naar buiten puilt

Type 4
    

Kleine hersenen en achterste gedeelte van schedel zijn niet ontwikkeld.  
 

Slide 15 - Diapositive

Vervolg - verschijnselen -
4. Tethered cord syndrome 
Ruggenmerg groeit vast door afwijkend weefsel op de plaats van het rugdefect. Hierdoor kan ruggenmerg niet meer goed schuiven. Er kunnen kleine beschadigingen optreden wanneer er spanning op komt te staan. Deze beschadigingen kunnen leiden tot uitvalsverschijnselen. 

5. Afwijkingen aan het skelet 
Ontwikkeling van lichaam verstoord. Weefsel is van mindere kwaliteit. 
- Scoliose + verminderde spierkracht > slechte longfunctie 
- Klompvoeten (spits-, versus- en adductiestand) 
- Heupen in andere stand 
 
6. Epilepsie
Aanlegstoornis in de hersenen. Komt vaak voor bij kinderen met spina bifida en een waterhoofd. 

Slide 16 - Diapositive

Behandeling Spina Bifida
Ziekenhuizen hebben vaak spina bifidateam, zodat behandeling, therapieën, operaties, hulpmiddelen makkelijk en goed afgestemd worden. Team bestaat uit: neuroloog, kinderarts, revalidatiearts, uroloog, orthopeed, maatschappelijk werker, orthopedagoog en oogarts.  

Bij een open rug: dichtmaken met hersenvliezen  
Hydrocephalus: shunt  
Afwijkingen skelet: gips en/of operatie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 20 minuten
Uitwerken van de verpleegkundige aandachtspunten.
Waar let je op en waarom?

    

Slide 19 - Diapositive

VPK aspecten
 Houding en beweging
    Decubituspreventie
    Blaasfunctie
    Darmfunctie
    Seksualiteit
    Allergie
    Structuur 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Dwarslaesie 
Prikkels kunnen niet meer van en naar de hersenen door gegeven worden.  

Complete dwarslaesie: zenuwen zijn geheel doorbroken. Een motoriek en geen gevoel meer vanaf het punt van de laesie.

Incomplete dwarslaesie: zenuwen zijn gedeeltelijk doorbroken. Enkele motorische en sensorische banen zijn nog intact. Gedeeltelijk functieverlies.  

Spinale shockfase: Ontstaat vlak na het ontstaan van een dwarslaesie. Hierbij reageert het lichaam zich af op de voorbije gebeurtenissen. Functies kunnen voor een onbepaalde tijd uitvallen en hierna weer volledig in werking treden. Het kan ook zijn dat het overblijvende functieverlies voor altijd is. Tijdens de spinale shock werkt het immuunsysteem niet of nauwelijks, waardoor er een grotere kans is op een infectie. 

Slide 22 - Diapositive

Plaats van dwarslaesie
Mate van verschijnselen afhankelijk van:
- plaats
- compleet of incompleet

Hoge dwarslaesie: vanaf eerste lendenwervels
Lage dwarslaesie: vanaf 12e borstwervel

Dwarslaesie word aangegeven met de eerste
letter van getroffen gebied en letter van
een cijfer van de zenuw.

Slide 23 - Diapositive

Oorzaken dwarslaesie
 
    Ongevallen met letsel van de wervelkolom 
    Tumoren rondom het ruggenmerg
    Stoornissen in de bloedvoorziening van het ruggenmerg 
    Syringomyehlie (holtes in ruggenmerg) 

Slide 24 - Diapositive

Symptomen dwarslaesie
Uitval van motoriek onder het niveau van de laesie 
Uitval van gevoel onder het niveau van de laesie 
Uitval van gevoel van positie 
Incontinentie van urine en ontlasting 
Darmproblemen 
Spasmen 
Huidstoornissen 
Seksuele stoornissen 
Mannen onvruchtbaar 
Wegvallen van orgasme 
Verstoorde temperatuurregulatie
Verminderde ademhaling 
Autonome dysregulatie 
Neuropatishe pijn 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Behandeling dwarslaesie
Spinale shockfase: stabiel krijgen van patiënt, oorzaak achterhalen, complicaties voorkomen 
Trauma: fracturen vastzetten 
Tumor: verwijderen of remmen door radiotherapie of chemotherapie 
Beademing 
Voorkomen van luchtweginfecties 
Tromboseprofylaxe
Decubituspreventie 
Voorkomen van obstipatie 
Katheteriseren 
Temperatuurregulatie
Revalidatie: verwerking, functietraining van ledematen, trainen van de darmfunctie, transfertraining, zelfstandigheid: adl, openbare ruimtes, seksualiteit, 

Slide 27 - Diapositive

Aandachtspunten verpleegkundige
Houding en beweging 
Spasticiteit 
Huidverzorging
Blaas 
Darmfunctie 
Ademhaling 
Temperatuur
Voeding 
Pijnbeleving
Aspecifieke reacties 
Psychische en sociale gevolgen 

Slide 28 - Diapositive