OZL: Licht les 1

Licht
1 / 41
suivant
Slide 1: Carte mentale
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Licht

Slide 1 - Carte mentale

Leerdoelen: licht les 1
Je kunt natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen noemen.
Je kunt directe en indirecte lichtbronnen noemen.
Je weet dat wit licht uit alle kleuren bestaat.
Je weet welke kleuren licht je moet mengen om een bepaalde kleur te krijgen.
Je kunt voorspellen welke kleur een gekleurd voorwerp heeft als er gekleurd licht op schijnt.

Slide 2 - Diapositive

Soorten lichtbronnen
• Natuurlijke
• Kunstmatige
• Directe
• Indirecte

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Question de remorquage

Licht en kleur

Slide 5 - Diapositive

Een prisma laat zien dat alle kleuren van de regenboog in wit licht zitten.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Regenboog
Zo'n kleurenband als in de regenboog heet spectrum. 

Het spectrum heeft altijd dezelfde volgorde. 

Slide 8 - Diapositive

Wit licht bestaat dus uit alle kleuren van de regenboog!

Geldt dit ook andersom? Geven alle kleuren samen wit?
Dit gaan we onderzoeken met LED-lampen!
Goed opletten: hierna komt de quiz  "het mengen van kleuren".

Slide 9 - Diapositive

Primaire lichtkleuren
De kleuren die nodig zijn om wit licht te maken
ROOD BLAUW GROEN

Slide 10 - Diapositive

Welke kleur licht is geen primaire kleur?
A
Rood
B
Geel
C
Groen
D
Blauw

Slide 11 - Quiz

Welke kleuren licht moet je mengen om paars te krijgen?
A
Rood en groen
B
Groen en blauw
C
Rood en blauw
D
Rood, groen en blauw

Slide 12 - Quiz

Welke kleuren licht moet je mengen om wit te krijgen?
A
Rood en groen
B
Groen en blauw
C
Rood en blauw
D
Rood, groen en blauw

Slide 13 - Quiz

Welke kleuren licht moet je mengen om geel te krijgen?
A
Rood en groen
B
Groen en blauw
C
Rood en blauw
D
Rood, groen en blauw

Slide 14 - Quiz

Welke kleuren licht moet je mengen om licht blauw te krijgen?
A
Rood en groen
B
Groen en blauw
C
Rood en blauw
D
Rood, groen en blauw

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Welke kleur heeft een voorwerp:
Dit ligt aan de kleur licht 
en
het voorwerp!

Slide 17 - Diapositive

Kleuren zien

Slide 18 - Diapositive

Kleuren van voorwerpen zien
Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op het netvlies van jouw oog vallen.

                                                  Een voorwerp weerkaatst alleen de  kleur die het heeft.

Slide 19 - Diapositive

Regels weerkaatsen kleur met wit licht:


- Een blauw voorwerp weerkaatst alleen 
   blauw licht en absorbeert de rest.

- Een wit voorwerp  
   weerkaatst alle
   kleuren
 
- Een zwart voorwerp  
   absorbeert alle
   kleuren.

Slide 20 - Diapositive

Regels weerkaatsen kleur met gekleurd licht.
Het voorwerp kan alleen zijn eigen kleur weerkaatsen. Alle andere kleuren worden geabsorbeerd.

-Zit de kleur voor het voorwerp in het licht dan zie je zijn kleur. 

-Zit de kleur van het voorwerp niet in het licht dan zie je het  voorwerp zwart.

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld: Een natriumlamp geeft oranje licht af.
 Oranje licht op een blauwe auto wordt niet weerkaatst (al het licht behalve blauw wordt geabsorbeerd door de blauwe auto) en lijkt dus zwart.

Slide 22 - Diapositive

Wat voor kleur zie je als je geel op een blauw scherm projecteert?
A
Geel
B
Blauw
C
Wit
D
Zwart

Slide 23 - Quiz

Wat voor kleur zie je als je magenta op een rood scherm projecteert?
A
Magenta
B
Rood
C
Zwart
D
Wit

Slide 24 - Quiz

Wat voor kleur zie je als je rood, groen en blauw op een wit scherm projecteert?
A
Zwart
B
Wit
C
Grijs
D
Rood, groen en blauw

Slide 25 - Quiz

Wat is niet een lichtbron?

A
zon
B
maan
C
kampvuur
D
ster

Slide 26 - Quiz

Maak de volgende opgaven
In je schrift
Regels: 
Geen overleg
5 minuten

Daarna gaan we het samen nakijken
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Verdieping
Hoe werkt een kleurenfilter?

Slide 35 - Diapositive

Kleurenfilters
Een rode filter laat alleen rood licht door, alle andere kleuren worden door het filter geabsorbeerd. 

Slide 36 - Diapositive

Verdieping
Hoe ziet ons oog kleuren?

Slide 37 - Diapositive

  • We zien kleuren met lichtgevoelige cellen in onze ogen. 
  • Die cellen heten kegeltjes. 
  • Er zijn kegeltjes voor rood licht, groen licht en blauw licht. 
  • Kegeltjes kunnen ook nabijgelegen kleuren zien.

Slide 38 - Diapositive

Verdieping
Hoe werkt een TV?

Slide 39 - Diapositive

Kleuren van de tv
  • Een tv gebruikt maar 3 kleuren, 
       rood groen en baluwe lijntjes.
  • Dus voor geel licht zendt de tv groen en rood licht uit.
  • Een goed voorbeeld is de
       'living colours' -lamp

Slide 40 - Diapositive

Hoe werkt een TV?
Ga je verdiepen in de werking van een TV. 
Je hebt geleerd dat blauw, rood en groen 
licht afgegeven wordt door een tv. Onderzoek nu waarvan die buisjes in een TV gemaakt zijn, en waarom ze die kleuren afgeven.
Schrijf dan een stukje waarin je je bevindingen samenvat.

Slide 41 - Diapositive