Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
4.4 Elektrische energie vervoeren
Lesdoel; de werking van de transformator kunnen uitleggen en rekenen met de formule Up/Us = Np/Ns
Slide 1 - Diapositive
Voorkennis
Wat gebeurt er precies in de lader van je mobieltje ?
Slide 2 - Diapositive
Elektromagneten
Magneten die door elektriciteit aan/uit worden gezet.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Het elektriciteitsnet
Van centrale naar huis.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Dynamo
De dynamo in de elektriciteitscentrale wekt door bewegingsenergie elektriciteit op. Je kunt deze dynamo vergelijken met de dynamo van een fiets of auto. Hij geeft 10 000 tot 20 000 V.
Slide 7 - Diapositive
Transformator
De transformator maakt van de spanning uit de dynamo hoogspanning.
Hij maakt er tot 400 000 V van.
Slide 8 - Diapositive
Transformator
Hoe werkt zo'n transformator dan? Want hoe maakt hij van de 10 000 - 20 000 V van de dynamo dan ineens 400 000 V?
Slide 9 - Diapositive
Van hoogspaning naar laagspanning
De hoogspanning wordt via hoogspanningsmasten vervoerd. Dan komt het transformatorhuisjes tegen.
Deze transformeren de spanning naar 10 000 V.
Slide 10 - Diapositive
Huisje
Dan gaat de elektriciteit door ondergrondse kabels naar het volgende transformatorhuisje. Deze maakt er 230V van.
Hiervandaan gaat de elektriciteit door ondergrondse kabels naar huizen en bedrijven.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Transformator in de les
Een transformator is een primaire spoel (1e deel) en een secundaire spoel (2e deel) om een weekijzeren kern.
Slide 13 - Diapositive
Windingen?
Als de de spanning naar beneden wilt krijgen heeft de primaire spoel veel koperen windingen (rondjes om de weekijzeren kern), en de secundaire spoel minder windingen.
Als je de spanning hoger wilt krijgen, dan draai je dit om. Dan heeft de secundaire spoel meer windingen dan de primaire spoel.
Slide 14 - Diapositive
Trafo
Als je het in de praktijk hebt over een trafo, bedoel je een transformator. Trafo's worden niet alleen bij het transport van elektriciteit gebruikt. Bijna alle elektrische apparaten gebruiken een trafo.
Slide 15 - Diapositive
Rekenen met windingen
U = spanning, dat weet je.
Up= spanning primaire spoel
Us= spanning secundaire spoel
N= windingen
Np= windingen primaire spoel
Ns= windingen secundaire spoel
Slide 16 - Diapositive
Rendement trafo
Je bij gaat het rekenen met een transformator altijd er vanuit dat ze ideaal zijn. Dat betekent dat je een rendement van 100% hebben.
Slide 17 - Diapositive
Vermogen bij een ideale trafo
Dan maak je gebruik van een van de bovenstaande formules. Ze geven werken beide hetzelfde natuurlijk.
Aangezien P (vermogen) = U (spanning) x I (stroomsterkte)
Pp=Ps
Up⋅Ip=Us⋅Is
Slide 18 - Diapositive
Neem het v.b. over in je schrift
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Controle v.b. 1 Maak op je wisbordje
Een trafo wordt op het stopcontact aangesloten en levert 23 V. Bereken hoeveel windingen er secundair zijn, als er primair
100 windingen zijn.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Rekenen met rendement
Bij de primaire spoel wordt gemeten: Up = 230 V Ip = 10 mA Bij de secondaire spoel wordt gemeten: Us = 23 V a Bereken Is als het rendement 100 % is. b Bereken het rendement als Pp = 2,3 W en Ps = 2,0 W
Slide 24 - Diapositive
Opdrachten maken
Kader: 43, 45, 47, 49, 51, 52
G: 32, 33, 34, 36, 37, 38
Slide 25 - Diapositive
wat kan een transformator
A
Lampen schakelen
B
De frequentie wijzigen
C
Elektrische spanning transformeren
D
Kortsluiting voorkomen
Slide 26 - Quiz
Hoeveel spoelen heeft een transformator?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 27 - Quiz
Als je de spanning omhoog wilt transformeren met een transformator moet de secundaire spoel dan meer of minder windingen hebben dan de primaire spoel?
A
meer
B
minder
Slide 28 - Quiz
De netspanning is 230 V De transformator van je mobieltje verlaagt de spanning naar 5 V
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist
Slide 29 - Quiz
Als bij een trafo de secundaire wikkeling 1000 keer groter is dan de primaire wikkeling..
A
de uitgangs-spanning 1000 keer hoger is dan de ingangs-spanning
B
de transformator in brand vliegt
C
de Uitgang 1000 volt afgeeft
D
de letter N
Slide 30 - Quiz
Ik heb het vandaag iets geleerd, heb er een goed gevoel over en ik snap nu de transformator