Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
AC/DC
Alternating current is wisselspanning.
Direct current is gelijkspanning.
Slide 1 - Diapositive
Wisselspanning en gelijkspanning
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Elektromagneten
Magneten die door elektriciteit aan/uit worden gezet.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Het elektriciteitsnet
Van centrale naar huis.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Dynamo
De dynamo in de elektriciteitscentrale wekt door bewegingsenergie elektriciteit op. Je kunt deze dynamo vergelijken met de dynamo van een fiets of auto. Hij geeft 10 000 tot 20 000 V.
Slide 8 - Diapositive
Transformator
De transformator maakt van de spanning uit de dynamo hoogspanning.
Hij maakt er tot 400 000 V van.
Slide 9 - Diapositive
Transformator
Hoe werkt zo'n transformator dan? Want hoe maakt hij van de 10 000 - 20 000 V van de dynamo dan ineens 400 000 V?
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Van hoogspaning naar laagspanning
De hoogspanning wordt via hoogspanningsmasten vervoerd. Dan komt het transformatorhuisjes tegen.
Deze transformeren de spanning naar 10 000 V.
Slide 12 - Diapositive
Huisje
Dan gaat de elektriciteit door ondergrondse kabels naar het volgende transformatorhuisje. Deze maakt er 230V van.
Hiervandaan gaat de elektriciteit door ondergrondse kabels naar huizen en bedrijven.
Slide 13 - Diapositive
Transformator in de les
Een transformator is een primaire spoel (1e deel) en een secundaire spoel (2e deel) om een weekijzeren kern.
Slide 14 - Diapositive
Windingen?
Als de de spanning naar beneden wilt krijgen heeft de primaire spoel veel koperen windingen (rondjes om de weekijzeren kern), en de secundaire spoel minder windingen.
Als je de spanning hoger wilt krijgen, dan draai je dit om. Dan heeft de secundaire spoel meer windingen dan de primaire spoel.
Slide 15 - Diapositive
Trafo
Als je het in de praktijk hebt over een trafo, bedoel je een transformator. Trafo's worden niet alleen bij het transport van elektriciteit gebruikt. Bijna alle elektrische apparaten gebruiken een trafo.
Slide 16 - Diapositive
Rekenen met windingen
U = spanning, dat weet je.
Up= spanning primaire spoel
Us= spanning secundaire spoel
N= windingen
Np= windingen primaire spoel
Ns= windingen secundaire spoel
Slide 17 - Diapositive
Rendement trafo
Je bij gaat het rekenen met een transformator altijd er vanuit dat ze ideaal zijn. Dat betekent dat je een rendement van 100% hebben.
Slide 18 - Diapositive
Vermogen bij een ideale trafo
Dan maak je gebruik van een van de bovenstaande formules. Ze geven werken beide hetzelfde natuurlijk.
Aangezien P (vermogen) = U (spanning) x I (stroomsterkte)