Rekonomie Hoofdstuk 3 (4)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Rekonomie

Hoofdstuk 3 (4)

Planning

• Uitleg hoofdstuk 3.2 nominaal en reëel
• Bespreken gemaakte opdrachten hoofdstuk 3; 3.7 t/m 3.12
• Maak opdracht 3.13 en 3.14
• Terugkomen op de leerdoelen

Rekonomie H3 Leerdoelen

Indexcijfers

 Je weet wat er wordt bedoeld met een indexcijfer en het basisjaar.

 Je kunt diverse berekeningen uitvoeren met indexcijfers, zoals waarden omzetten in indexcijfers en verleggen van het basisjaar.

 Je kent de begrippen omzet, prijs en afzet en kan hier (o.a. met indexcijfers) diverse berekeningen mee maken.

Stel je hebt € 100. Kun je daarvoor net zoveel kopen als als 100 jaar geleden?

www.cbs.nl

Indexcijfers & koopkracht

• Nominaal en reëel
• nominaal inkomen: het inkomen dat iemand verdient. Bij nominaal kijk je alleen naar het bedrag in euro's en niet naar de ontwikkeling van het prijspeil.
• reëel inkomen: als je bij het inkomen wel rekening houdt met de prijsveranderingen, dan kijk je naar de koopkracht van het inkomen; dat is het reële inkomen

Nominaal en reëel

• Nominaal inkomen: het inkomen dat je verdient.
  
• Inflatie: stijging van het algemeen prijspeil.
  
• Koopkracht: het inkomen gecorrigeerd met de inflatie. Dit noemen wij ook wel reëel inkomen. 

Bespreken opdrachten

3.7 t/m 3.12 

Aan de slag met

Opdracht 3.13 en 3.14

Rekonomie H3 Leerdoelen

Indexcijfers

 Je weet wat er wordt bedoeld met een indexcijfer en het basisjaar.

 Je kunt diverse berekeningen uitvoeren met indexcijfers, zoals waarden omzetten in indexcijfers en verleggen van het basisjaar.

 Je kent de begrippen omzet, prijs en afzet en kan hier (o.a. met indexcijfers) diverse berekeningen mee maken.