Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Grammatica
Les 11: kijk- en luistervaardigheid
Slide 1 - Diapositive
Vorige les heb je...
...geoefend met alles van zinsontleding (wwg, ow, lv, mv) en zinnen bedacht met deze zinsdelen erin.
Slide 2 - Diapositive
Nu ga je...
... even iets anders doen en oefenen met kijk- en luistervaardigheid.
Slide 3 - Diapositive
Kijk-, lees- en luistervaardigheid
De afgelopen lessen heb je al heel veel geoefend met zinsontleding en woordsoorten.
Vandaag gaan we even wat anders doen: kijk- en luistervaardigheid. De vaardigheden die je gebruikt bij 'kijken/luisteren', gebruik je namelijk ook bij 'begrijpend lezen'.
In de toetsweek wordt (naast werkwoordspelling) begrijpend lezen weer getoetst.
Door kijken/luisteren te oefenen, oefen je dus ook de vaardigheden voor begrijpend lezen.
Slide 4 - Diapositive
Eerst een paar algemene vragen over begrijpend lezen..
Slide 5 - Diapositive
Welke 6 tekstdoelen ken je?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Welke 6 leesstrategieën ken je?
Slide 8 - Question ouverte
Welke 3 soorten publiek ken je?
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen het onderwerp en het deelonderwerp van een tekst?
Slide 10 - Question ouverte
Waar of niet waar: de hoofdgedachte noteer je in een hele zin.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Waar of niet waar: het onderwerp van een tekst noteer je in een of enkele woorden
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Op welke 4 manieren kan een schrijver zijn tekst inleiden?
Slide 13 - Question ouverte
Op welke 3 manieren kan een schrijver zijn tekst afsluiten?
Slide 14 - Question ouverte
Wat zegt de wetenschap over virussen?
We gaan het virus even wetenschappelijk onder de loep nemen. Bekijk de fragmenten van viroloog Menno de Jong en beantwoord de vragen.
Let op: dit is een fragment van 22 februari. Inmiddels is het virus verder verspreid dan in dit fragment besproken wordt.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Waar is het virus ontstaan? Exact. Land en plaats.
Slide 17 - Question ouverte
Hoe wordt het fragment ingeleid?
A
onderwerp aankondigen
B
kort, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen (anekdote)
C
de aanleiding voor het schrijven noemen
D
een of meerdere vragen stellen
Slide 18 - Quiz
0
Slide 19 - Vidéo
Kan een virus zelfstandig overleven?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
0
Slide 21 - Vidéo
Wat doet een virus met een gezonde cel?
Slide 22 - Question ouverte
0
Slide 23 - Vidéo
Op welke twee manieren reageert het lichaam intern tegen een virus?
Slide 24 - Question ouverte
0
Slide 25 - Vidéo
Welke reis heeft het virus afgelegd tussen oorsprong en verspreiding tussen de mensen?
Slide 26 - Question ouverte
0
Slide 27 - Vidéo
Veel virussen bevatten RNA en geen DNA. Wat is hier het probleem voor de mensen?
Slide 28 - Question ouverte
0
Slide 29 - Vidéo
Wat heeft geheugen te maken met dit virus?
Slide 30 - Question ouverte
0
Slide 31 - Vidéo
Hoe wordt het virus overgedragen?
Slide 32 - Question ouverte
0
Slide 33 - Vidéo
Hoe kan je jezelf en anderen beschermen?
Slide 34 - Question ouverte
Welke luisterstrategie heb je gebruikt bij het beantwoorden van de vragen?
A
kritisch luisteren
B
zoekend luisteren
C
grondig/intensief luisteren
D
studerend luisteren
Slide 35 - Quiz
Wat is het belangrijkste doel van dit fragment?
A
mening laten vormen
B
overhalen
C
amuseren
D
informeren
Slide 36 - Quiz
Voor welk publiek is dit fragment bedoeld?
A
Breed publiek
B
Kleiner, gespecialiseerd publiek
C
Een persoon of een kleine groep personen
Slide 37 - Quiz
Waar of niet waar: een deelonderwerp van het fragment is 'Het coronavirus'
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quiz
Waar of niet waar: een deelonderwerp van het fragment is 'Verspreiding van het coronavirus'