Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Lesson 1: the human body
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les:
Je leert het menselijk lichaam te benoemen in het Engels woorden en je kan na de les een gesprek voeren over het lichaam met de nieuw geleerde woorden.
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
- Nieuwe woorden leren
- Tussen door doen we een quiz
- Lesdoel check met een spelletje
Slide 3 - Diapositive
Wat weet je al?
Slide 4 - Carte mentale
The human body
hip
calf
shin
wrist
chin
thumbs
Slide 5 - Diapositive
Het Engelse woord voor "ogen" is
A
ears
B
mouth
C
eyes
D
nose
Slide 6 - Quiz
Hoe noem je een arm in het Engels?
Slide 7 - Question ouverte
Je wangen zijn je?
A
chins
B
chest
C
Cees
D
cheeks
Slide 8 - Quiz
oog
oor
haar
wenkbrauw
voorhoofd
schouders
eye
hair
eyebrow
ear
shoulder
forehead
Slide 9 - Question de remorquage
Een hoofd noemen we een...
Slide 10 - Question ouverte
Je knie is een?
A
hand
B
knee
C
fingers
D
elbow
Slide 11 - Quiz
Hoe noem je de hak in het Engels?
Slide 12 - Question ouverte
Scheenbeen betekent ...
A
shin
B
sheen
C
scheen
D
knee
Slide 13 - Quiz
elbow
stomach
toes
shin
foot
hand
fingers
Slide 14 - Question de remorquage
Speaking exercise
Slide 15 - Diapositive
Lesdoel check!
Je leert het menselijk lichaam te benoemen in het Engels woorden en je kan na de les een gesprek voeren over het lichaam met de nieuw geleerde woorden.