ARGO 1 grammatica 1.12-1.14 Naamvallen en lidwoord

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

ARGO 1.12-1.14

Naamvallen en lidwoord

Naamvallen

Te herkennen aan: 

- lidwoorden 

- uitgang van het naamwoord

Nuttig voor: 

- functie woord in de zin

Eerste overzicht 

naamvallen Grieks

nominativus (nom) = ONDERWERP

genitivus (gen) = + van

dativus (dat) = + aan/voor/met/door

accusativus (acc) = LIJDEND VOORWERP

Welke naamval dient voor het lijdend voorwerp (LV)?

1. nom.
2. acc.

Hoe vertaal je de dativus?

1. met 'aan/voor'
2. met 'van'
3. met 'met/door'

Welke naamval dient voor het onderwerp (O)?

1. nom.
2. acc.

Hoe vertaal je de genitivus?

1. met 'aan/voor'
2. met 'van'
3. met 'met/door'

Sleep de vorm naar de juiste naamval

nom ev

acc ev

nom mv

acc mv

μάχαι

μάχας

μάχη

μάχην

Sleep de vorm naar de juiste naamval

nom ev

acc ev

nom mv

acc mv

θεοί

θεούς

θεός

θεόν

Hoe kun je dit het beste leren?

• met de pen! 
  
•  rijtjes schrijven net zo lang tot je het niet meer fout doet
• hardop zeggen
• laat je overhoren (mondeling en schriftelijk)
• regelmatig herhalen
• niet 30 minuten achter elkaar leren, beter 3x10 minuten
• of maak er een liedje bij!

Mannelijk 

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

dat. ev.

gen. ev.

gen. mv.

dat. mv.

τον

οἱ

τους

ὁ

τῳ

του

των

τοις

Vrouwelijk 

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

dat. ev.

gen. ev.

gen. mv.

dat. mv.

την

αἱ

τας

ἡ

τῃ

της

των

ταις

Sleep de vorm naar de juiste naamval

nom ev

gen ev

dat ev

acc ev

τῇ

τήν

ἡ

τῆς

Sleep de vorm naar de juiste naamval

nom mv

gen mv

dat mv

acc mv

ταῖς

τάς

αἱ

τῶν

Sleep de vorm naar de juiste naamval

nom ev

gen ev

dat ev

acc ev

τῷ

τόν

ὁ

τοῦ

Sleep de vorm naar de juiste naamval

nom mv

gen mv

dat mv

acc mv

τοῖς

τοῦς

οἱ

τῶν

Welke vraag heb je nog over de naamvallen en/of de lidwoorden?