Injecteren

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Injecteren

Sub cutaan

Insulinepen

Fraxiparine

Intra musculair

Wat is injecteren?

Je brengt een naald in de huid met als doel het toedienen van medicatie.

In welke wet is bepaald dat beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor geneesmiddelen te schrijven.

1. WGBO
2. Wkkgz
3. Wet BIG
4. ZVW

Vormen van injecteren.

Injecteren is een:

1. Risicovolle handeling
2. Voorbehouden handeling

sub cutaan injecteren doe je in

1. bovenhuids bindweefsel
2. onderhuids bindweefsel
3. dermis
4. lederhuid

Bekwaamheid voor het injecteren van insuline houdt in:

1. Dat je een verpleegkundig diploma hebt.
2. Dat je een scholing over injecteren van insuline hebt gevolgd.
3. De injectie volgens protocol uitvoeren.
4. Een bevoegdheid van de arts tot handelen hebt gekregen.

Regel van 5?

Je gaat een injectie klaarmaken. Welke materialen leg je klaar?

BBB- plaatsen: bovenste buitenste middenstuk van het bovenbeen en

bovenste buitenste bilkwadrant.

Deltaspier arm.

Losse weefsel buikwand.

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......

1. De spier
2. De huid
3. Een ader
4. Het onderhuidsvetweefsel

fraxiparine

Antistollingsmiddelen, ofwel anticoagulantia, ondersteunen de normale bloedcirculatie van zorgvragers bij wie het bloed een verhoogde coagulatieneiging (neiging tot samenklonteren en stolselvorming) heeft. Deze middelen voorkomen wel de vorming van nieuwe stolsels, maar lossen bestaande niet op.

In de beroepspraktijk zul je regelmatig heparine of Fraxiparine® per injectie toedienen. Omdat dit antistollingsmiddelen zijn, gelden er speciale regels voor de toediening. Meestal maak je gebruik van kant-en-klare wegwerpspuitjes. Je laat de luchtbel in de spuit zitten, omdat die ervoor zorgt dat je alle heparine uit de naald en in het lichaam spuit.

fraxiparine

 Omdat dit antistollingsmiddelen zijn, gelden er speciale regels voor de toediening. Meestal maak je gebruik van kant-en-klare wegwerpspuitjes. Je laat de luchtbel in de spuit zitten, omdat die ervoor zorgt dat je alle heparine uit de naald en in het lichaam spuit.

Enkele indicaties

neiging tot bloedklontering of vorming van bloedstolsels (trombose)

voorkomen van:

- stolling bij extracorporale circulatie (dialyse of hartchirurgie)

- postoperatieve veneuze trombose: trombose die kan ontstaan na een operatie

diffuse intravasale stolling: aandoening waarbij kleine bloedstolsels in de vaten (intravasculair) ontstaan, waardoor kleine bloedvaten kunnen worden afgesloten

Enkele contra-indicaties

verhoogde bloedingsneiging

bepaalde operaties

tandheelkundige verrichtingen zoals het verwijderen van gebitselementen

verlengde stollingstijd

nierfalen of leverfunctiestoornissen

gebruik van een medicijn dat de stolling beïnvloedt (NSAID’s, aspirine, antipyretica)

Welke techniek kun je het best toepassen wanneer je een subcutane injectie moet toedienen aan een oudere, magere zorgvrager?

1. Rangeertechniek
2. Huidplooitechniek
3. Loodrechttechniek

Toedieningswijzen

Subcutane injectie                                                                                    Intramusculaire injectie

Huidplooitechniek:                                                                                    Rangeertechniek (Z-techniek)

Naald snel inbrengen                                                                               Huid straktrekken, naald

hoek van 45-60 graden                                                                           loodrecht in de spier, naald               

Langere naalden.                                                                                        terugtrekken, huid loslaten.

Loodrechttechniek:

Naald snel inbrengen

Korte naald.

Wat is het gevaar bij een te diep uitgevoerde intramusculaire injectie?

1. Het geeft een verhoogde kans op plaatselijke bloedingen.
2. Dit is pijnlijk voor de zorgvrager.
3. De medicatie komt in het onderhuidsvetweefsel en werkt niet goed.

interventies bij injecteren

bijzondere doelgroepen