Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H3 meervoud (2)
Slide 1 - Diapositive
Bijzondere gevallen
Woorden die geen meervoudsvorm hebben:
rijst, meel, tarwe
Woorden die 2 meervouden hebben:
groente - groentes, groenten
museum - museums, musea
datum - datums, data
Slide 2 - Diapositive
Boek
Ga naar het online lesmateriaal (H3 - taalverzorging 1) en maak daar de opdrachten of ga naar het boek en maak daar de opdrachten op bladzijde 117, 118 en 119
Slide 3 - Diapositive
Wat is het meervoud van: dominee
A
domineeën
B
dominees
C
domineeen
Slide 4 - Quiz
Noteer het meervoud van: etage
Slide 5 - Question ouverte
Waarom schrijf je het meervoud van auto als auto's?
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting
Slide 6 - Quiz
Wat is het meervoud van: arrenslee
A
arrensleeen
B
arrensleeën
C
arrenslees
Slide 7 - Quiz
Noteer het meervoud van: dj
Slide 8 - Question ouverte
Waarom schrijf je wc's en niet wcs?
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting
Slide 9 - Quiz
Wat is het meervoud van 'gewei'?
A
geweien
B
geweiën
C
geweis
Slide 10 - Quiz
Noteer het meervoud van: hoofdluis
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het meervoud van: ei
A
eis
B
eien
C
eiën
D
eieren
Slide 12 - Quiz
Noteer het meervoud van: zeef
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het meervoud van: stad
A
steden
B
stadden
C
staden
D
stads
Slide 14 - Quiz
Noteer het meervoud van: show
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het meervoud van: kam
A
kams
B
kammen
C
kameren
Slide 16 - Quiz
Noteer het meervoud van: pony
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het meervoud van: lam
A
lams
B
lammen
C
lammeren
D
lameren
Slide 18 - Quiz
Noteer het meervoud van: lama
Slide 19 - Question ouverte
Noteer het meervoud van: taxi
Slide 20 - Question ouverte
Waarom schrijf je je folders en folder's
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting
Slide 21 - Quiz
Noteer het meervoud van: kat
Slide 22 - Question ouverte
Waarom schrijf je handjes en niet handje's?
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting
Slide 23 - Quiz
Noteer het meervoud van: cao
Slide 24 - Question ouverte
Waarom schrijf je pc's en niet pcees?
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken