20221205 Meervoud

Doel

- Je weet hoe je het meervoud schrijft van zelfstandige naamwoorden.

- Je kent de 4 manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden kunt maken.

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doel

- Je weet hoe je het meervoud schrijft van zelfstandige naamwoorden.

- Je kent de 4 manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden kunt maken.

Slide 1 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
knot
A
knotten
B
knoten
C
knots

Slide 2 - Quiz

Wat is het meervoud van:
slot
A
slotten
B
sloten
C
slots

Slide 3 - Quiz

Wat is het meervoud van:
dominee
A
domineeën
B
dominees
C
domineeen

Slide 4 - Quiz

Wat is het meervoud van:
arrenslee
A
arrensleeen
B
arrensleeën
C
arrenslees

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van:
pad (soort kikker)
A
paden
B
padden
C
pads

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van:
pad (weg)
A
paden
B
padden
C
pads

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van:
ei
A
eis
B
eien
C
eiën
D
eieren

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van:
stad
A
steden
B
stadden
C
staden
D
stads

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van:
kam
A
kams
B
kammen
C
kameren

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van:
lam
A
lams
B
lammen
C
lammeren
D
lameren

Slide 11 - Quiz

Spelling: meervoud
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt

Slide 12 - Diapositive

Meervoud op - en

kast- kasten

duif- duiven

kaas- kazen

Slide 13 - Diapositive

Meervoud op -s

Schrijf de -s vast aan het woord. Bijvoorbeeld:

tasje-tasjes

kantine-kantines

Slide 14 - Diapositive

Meervoud op -'s

Als je het woord met -s eraan vast verkeerd uitspreekt, gebruik je 's. Bijvoorbeeld:

foto- foto's

En bij afkortingen gebruik je ook 's

cd- cd's


Slide 15 - Diapositive

Meervoud op -ën


Bijvoorbeeld:

zee- zeeën

theorie- theorieën


Slide 16 - Diapositive

Meervoud op -ën

Uitzonderingen:

Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, komt er geen extra e bij. Bijvoorbeeld

bacteriën, poriën

Slide 17 - Diapositive

Bijzondere gevallen

Bijvoorbeeld:

kalf- kalveren

pad- paden

groente- groentes-groenten

museum- museums- musea

Slide 18 - Diapositive

Auto's
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 19 - Quiz

Wc's
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 20 - Quiz

shampoos
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 21 - Quiz

folders
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 22 - Quiz

opa's
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 23 - Quiz

handjes
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 24 - Quiz

dvd's
A
Je schrijft het zoals je het zegt
B
Met de -s eraan vast zou je het woord verkeerd uitspreken
C
Het is een afkorting

Slide 25 - Quiz

Noteer het meervoud van:
huisman

Slide 26 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
sms'je

Slide 27 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
menu

Slide 28 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
kat

Slide 29 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
etage

Slide 30 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
dj

Slide 31 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
hoofdluis

Slide 32 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
wafel

Slide 33 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
zeef

Slide 34 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
lama

Slide 35 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
show

Slide 36 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
machine

Slide 37 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
farao

Slide 38 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
cao

Slide 39 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
abonnee

Slide 40 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
pony

Slide 41 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
vorst

Slide 42 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
garage

Slide 43 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
taxi

Slide 44 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
pc

Slide 45 - Question ouverte

Maken (online)

Hoofdstuk 3

Meervoud

Taalverzorging


Slide 46 - Diapositive