Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechtbank ga je...
A
Naar de Hoge Raad
B
In Cassatie
C
Naar een Gerechtshof
D
Naar een Kantonrechter
Slide 1 - Quiz
Vroeger was resocialisatie het doel van straffen
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
Wat is repressie?
A
criminaliteit bestrijden
B
criminaliteit gedogen
C
criminaliteit voorkomen
Slide 3 - Quiz
De politie neemt een verdwaalt kind mee naar het bureau. Welke taak is dit?
A
Handhaven van de openbare orde
B
Hulpverlening
C
Opsporing van strafbare feiten
D
Dienstverlening
Slide 4 - Quiz
De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Een ander woord voor openbaar aanklager is:
Slide 6 - Question ouverte
...............leest het vonnis voor.
A
De officier van justitie
B
de advocaat
C
de rechter
D
de griffier
Slide 7 - Quiz
Wat doet de reclassering?
A
Helpt slachtoffers
B
Helpt verdachten voor, tijdens en na de rechtszaak
C
Helpt de politie en advocaten
Slide 8 - Quiz
..................leest het requisitoir voor.
A
De officier van justitie
B
de advocaat
C
De rechter
D
De griffier
Slide 9 - Quiz
Stel, je vader slaat iemand op zijn bek. Bij welke rechter kom je terecht?
A
Bij de kantonrechter
B
De politierechter
C
De meervoudige kamer
D
het gerechtshof
Slide 10 - Quiz
De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Recidive betekent:
A
Helpen en begeleiden van verdachten en om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen
B
Iemand valt na een veroordeling terug in crimineel gedrag
C
Hard aanpakken van criminelen
D
Voorkomen van crimineel gedrag
Slide 12 - Quiz
'Vrouw veroordeelt tot 6 maanden celstraf waarvan 3 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar'
Hoe lang moet de vrouw sowieso de cel in?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een 'Politierechter' en de 'Meervoudige Kamer'?
Slide 14 - Question ouverte
Onder welk soort beleid valt snelrecht?
A
Gevangenisbeleid
B
Jeugdbeleid
C
Opsporingsbeleid
D
Vervolgingsbeleid
Slide 15 - Quiz
Een rechter kan alleen tbs opleggen als iemand:
A
spijt heeft van zijn misdaden
B
meerdere keren een overtreding pleegt
C
een psychische stoornis heeft
Slide 16 - Quiz
Een rechter kan hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen opleggen. Wat voor soort sanctie(s) zijn een gevangenisstraf, een taakstraf en een geldboete?
A
Alle drie hoofdstraffen
B
Een hoofdstaf, twee bijkomende straffen
C
Een hoofdstraf en twee maatregelen
D
Een hoofdstraf, een bijkomende straf en een maatregel.
Slide 17 - Quiz
Welke van de volgende besluiten van de rechter is een maatregel?