24-25 Les 10 Problemen oplossen

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Lean en creatiefMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Doornemen weekplanning
  2. Herhaling les 9
  3. Doornemen leerdoelen les 10
  4. Kwaliteiten en valkuilen
  5. Lean & creatief in bedrijf - Aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Doornemen weekplanning
  2. Herhaling les 1 t/m 9
  3. Doornemen leerdoelen les 10
  4. Kwaliteiten en valkuilen
  5. Lean & creatief in bedrijf - Aan de slag!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke omschrijving past het best bij Lean werken?
A
Een verbetermethode
B
Een bedrijfscultuur
C
Verspillingen tegen gaan
D
De mens centraal zetten

Slide 5 - Quiz

in de les vooral besproken dat door lean werken verspillingen worden opgelost/voorkomen
Bij welk leanprincipe hoort de volgende omschrijving?

“Datgene waar de klant voor wil betalen”.

A
Perfectie
B
Waardestroom
C
Waarde
D
Pull

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk leanprincipe hoort de volgende omschrijving?
“Continu verbeteren volgens PDCA (plan do check act)”

A
Waarde
B
Perfectie
C
Pull
D
Flow

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Leveranciers als vriend" is een kenmerk van de Leancultuur. Wat is het grote voordeel hiervan?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

"Kennis afschermen" is een kenmerk van een klassieke cultuur. Hoe zou dit kenmerk er uit zien in een Leancultuur en wat levert je dit op?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is creativiteit?
A
Oplossingen zoeken voor problemen
B
Goed kunnen schilderen
C
Standaardoplossingen verzinnen
D
Met een open mind oplossingen voor problemen verzinnen

Slide 10 - Quiz

D
De leanprincipes zijn....
A
Waarde, geldstroom, verandering, pull, verbeteren
B
Productie, precies, power, plezier, presteren
C
Waarde, waardestroom, flow, pull, perfectie
D
Waardestroom, presteren, flow, push, perfectie

Slide 11 - Quiz

Waarde: een proces of dienst waarvoor een klant wil betalen. En waarvoor niet, dat zijn verspillingen.
waardestroom: alle activiteiten die nodig zijn voor de productie of levering van een product of dienst
Flow: continue doorstroming, 
Pull: klantgedreven, dat maken waar de klant om vraagt, doen wat nodig is op het moment dat het nodig is.
Perfectie:  continue leren en verbeteren, produceren zonder verspillingen

Wat is one-piece-flow?

Slide 12 - Question ouverte

Een product/ kleine batch of dienst door een proces stroomt zonder stil te staan. Het product of de dienst wordt eerst helemaal afgemaakt, voordat er aan een nieuw product of dienst begonnen wordt.
Wat is GEEN kenmerk van een Lean-organisatie?
A
Streven naar perfectie
B
Faciliteren van medewerkers
C
Managen op de werkvloer
D
Geen fouten mogen maken

Slide 13 - Quiz

D
Wat is een kenmerk van eigenaarschap?
A
Medewerkers stellen geen vragen
B
Medewerkers die weinig ontwikkeling doormaken
C
Medewerkers die initiatief nemen
D
Leidinggevende die oplossingen aandragen

Slide 14 - Quiz

D

Slide 15 - Diapositive

KPI's opstellen: meetbare prestatiefactoren
(key performing indicators)
Noem een klantbehoefte. Zet deze om in een aspect. Maak hier een meetbare indicator (KPI) van (gebruik de vorige sheet als hulpmiddel).

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leiderschap binnen Lean wil zeggen?
A
Leider is onderdeel van het team
B
Leider is vaak op de werkvloer en ondersteunt
C
Leider bedenkt beleid en laat dit uitvoeren
D
Leider straft bij fouten

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8 verspillingen (verliezen)

Welke zijn dat ook alweer?
Ezelsbruggetje

Slide 19 - Diapositive

Tim Woods

time (tijd)
inventory (voorraad)
motion (bewegen van mensen)

waiting (wachten)
overprocessing (meer doen dan gevraagd, bijv strik er omheen, extra controles)
overproduction (eerder produceren dan dat het nodig is)
defects  (fouten)
skills (talenten: mensen boven of onder hun niveau inzetten)
Welkom Tim Woods

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een bestelling van wraps wordt 10% te veel gemaakt en opgeslagen in het eindproducten magazijn
Inpakmedewerkers wachten op aanvoer product
De verpakkingsmaterialen staan in een magazijn aan de andere kant van het gebouw en moeten door de operators lopend opgehaald worden
Het eindproducten magazijn zit een straat verder dan de productielocatie

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een HBO-er wordt ingezet voor een niveau 2 functie
Op een partij van 1500 producten worden er 250 afgekeurd
Aan de productielijn staat een medewerker fijn af te vullen terwijl er op e-teken afgevuld wordt
Op een order van 15000 stuks worden 17500 stuks geproduceerd

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van de 5x-waaromanalyse?
A
De bronoorzaak van het probleem vinden
B
De oplossing van het probleem vinden
C
Mogelijke oplossingen voor het probleem vinden
D
Brainstormen over de oorzaken

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN methode om stress te voorkomen?
A
Sporten
B
Dingen doen die jij leuk vindt
C
Zeg vaker "nee"
D
Geen prioriteiten stellen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk tenminste 12 mogelijk oorzaken voor het probleem ":Lekke band". Verdeel de oorzaken in vier groepen die je kiest uit het bijgaande visgraatdiagram.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Stap: plan
- Oorzakenanalyse

Visgraatdiagram

ook andere categorieën mogelijk:
- milieu (omgeving)
- management
- metingen 
Kies twee mogelijke oorzaken uit de vorige vraag. Maak bij elk een volledige 5XWaarom-regel. Eindig per regel met een actie!

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Scheiden
Schikken
Schoonmaken
Standaardiseren
Standhouden
Bevestig een rood label aan een voorwerp
Maak een schaduwbord
Controleer of er olie lekt
Stel een audit checklist op
Een vaste plek afspreken voor het nietapparaat

Slide 30 - Question de remorquage

13.30 uur
  1. Doornemen weekplanning
  2. Herhaling les 1 t/m 9
  3. Doornemen leerdoelen les 10
  4. Kwaliteiten en valkuilen
  5. Lean & creatief in bedrijf - Aan de slag!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Na deze les:
  • kun je je eigen kwaliteiten en valkuilen in kaart brengen en beschrijven op welke wijze je deze kunt inzetten in de lean cultuur
  • kun je het lean transformatie model toepassen met behulp van de lean principes

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Doornemen weekplanning
  2. Herhaling les 1 t/m 9
  3. Doornemen leerdoelen les 10
  4. Kwaliteiten en valkuilen
  5. Lean & creatief in bedrijf - Aan de slag!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn vaardigheden?
A
Waar je gewerkt hebt
B
Activiteiten die je na school doet
C
Dingen die je kan (hebt geleerd)
D
Activiteiten in de klas

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Competenties

  • Kennis
  • Vaardigheden
  • Beroepshouding

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je allemaal kunnen voor jouw beroep? (Dit noem je vaardigheden of met een moeilijk woord competenties.)

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn jouw persoonlijke competenties?

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteitenspel

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteitenspel: welke kwaliteiten passen bij jou
  • 2 groepen
  • Tafels tegen elkaar aan schuiven
  • ieder krijgt 5 kaarten
  • om de beurt pak je 1 kaart van de stapel
  • bedenk welke kwaliteit het minst goed bij je past
  • leg die kaart weg:
             1. open voor iemand bij wie jij de kwaliteit vindt passen
             2. op de kop (wegstapel)

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteitenkwadrant

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
A: Schrijf jouw kwaliteit in het kernkwadrant. Zet er 'te' voor en zie daar je valkuil ontstaan. Schrijf het woord op wat hierbij past.
B:Wat is het tegenovergestelde van jouw kwaliteit? Dat is je allergie. Schrijf deze op. 
C: Wat is het tegenovergestelde van jouw valkuil? Dat is je uitdaging. Schrijf deze op.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Doornemen weekplanning
  2. Herhaling les 1 t/m 9
  3. Doornemen leerdoelen les 10
  4. Kwaliteiten en valkuilen
  5. Lean & creatief in bedrijf - Aan de slag!

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 4.2 en 4.3
4.4 en 4.5 en 4.6 (4.7 vervalt)

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions