Plot spelling Voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.

lesdoelen

Aan het einde van de les:

kun je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen.

Hè? een voltooid deelwoord... wat is dat ook al weer? 

wassen.... Is mijn spijkerbroek al gewassen? 

verzetten.... Is het eerste lesuur verzet? 

verkleden.... De kinderen waren allemaal verkleed. 

koken

De aardappels zijn gekookt.

De gekookte aardappels.

breken

Mijn arm is gebroken.

De gebroken arm.

redden

De kat wordt gered.

De geredde kat.

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Stap 1: Hoe klinkt het voltooid deelwoord?

Sterk, met een -n op het eind, zwak met een d/t op het eind.

Stap 2:Schrijf het bn zo kort mogelijk, met of zonder -n ! (Je moet het woord wel goed uit kunnen spreken).

Hamvraagschema

zetten:

De koffie is gezet.

De ... koffie.

1. gezete
2. gezetten
3. gezette

fietsen

Ik heb een lange route gefietst.

De ... route

1. fietsen
2. gefietste
3. gefietstte
4. gefietsen

kappen

De bomen zijn gekapt.

De ... bomen

1. gekapte
2. gekapten
3. gekappte
4. gekaptte

verven

Ik heb mijn haren geverfd.

De ... haren

1. geverfte
2. geverfde
3. geverfdde
4. geverfden

bekijken

Ik heb de wedstrijd bekeken.

De ... wedstrijd.

1. bekijken
2. bekijkten
3. bekeke
4. bekeken

Learningapp 

Je krijgt dadelijk een learningapp. Als je klaar bent maak je een printscreen van het resultaat. 

Die printscreen zet je als antwoord in de slide erna 

https:

schermafbeelding

nog 12 zinnen

Zet steeds de stappen in je hoofd:

1. Hoe klinkt het voltooid deelwoord? Sterk of zwak?

sterk: met -n

Zwak: zonder -n

2. Schrijf het bijvoeglijk woord zo kort mogelijk. Het woord moet wel goed uit te spreken zijn.

De stratenmaker legde de klinker in de ..... (verbreden) straat.

De ..... (vergroten) trouwfoto van mijn ouders hangt boven hun bed.

De reizigers kregen het ..... (beloven) geld terug na de vertraging.

De rechter geloofde de ..... (verhoren) verdachte niet.

Ik gooi de ..... (verrotten) appel snel bij het afval.

Heb jij morgen ook de ..... (verplichten) herkansing?

De kok serveerde ..... (aanbranden) gehaktballen.

De vers ..... (zetten) koffie smaakte heerlijk.

Het ..... (bijten) meisje was na jaren nog steeds bang voor honden.

Vind jij dat ..... (verven) haar echt mooi staan?

De ..... (vergeten) koffer stond eenzaam op het perron.

Het veel ..... (bekijken) programma stopt er naar tien jaar mee.

Bijna klaar

Je bent bijna klaar met deze les.

Geef nog snel even je mening.......

1. Ik weet na deze les wel / niet hoe ik het voltooid deelwoord als zelfstandig naamwoord moet spellen.

2. Ik zou graag nog extra uitleg willen.

3. Ik zou graag nog wat extra willen oefenen.

je kunt afsluiten met een X