B4 Voortplanting

Thema Planten
B5 Voorplanting
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema Planten
B5 Voorplanting

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesverloop
  1. Terugkoppelingsvragen
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennisvragen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transport omhoog in een stengel komt o.a. door....
A
spierkracht
B
zwaartekracht
C
verdamping van water uit de huidmondjes
D
zuigkracht van de bastvaten

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor de opbouw van welke voedingsstoffen gebruikt een plant nitraten?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitamines

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat zijn de energierijke stoffen
A
eiwitten, mineralen, vetten
B
alle stoffen
C
eiwitten, koolhydraten en vetten
D
vitaminen en eiwitten

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar horen mineralen bij?
A
Beschermende stoffen
B
Bouwstoffen
C
Energierijke stoffen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ook nodig voor fotosynthese?
voor fotosynthese heeft een plant water, koolstofdioxide en licht nodig
A
lucht
B
warmte
C
licht
D
glucose

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ontstaat er bij de verbranding in de cellen
A
glucose en koolstofdioxide
B
water en koolstofdioxide
C
water en zuurstof
D
glucose en zuurstof

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen consumenten
B
Alleen producenten
C
Alleen reducenten
D
Alle levende organismen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verbranding vindt plaats in de:
A
wortel
B
bloem
C
bladeren
D
vrucht

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nodig voor verbranding?
A
lucht
B
warmte
C
licht
D
glucose

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = water + zuurstof
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en O2

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Assimilatie is...
A
Opbouw
B
Afbraak

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Assimilatie?
A
omzetten van glucose in koolstofdioxide
B
omzetten van glucose in water
C
omzetten van glucose in een andere organische stof
D
omzetten van glucose in warmte

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden bij planten geven.
  • Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
HW bespreken
Quiz
Uitleg
Opdrachten
Quiz

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Twee soorten voortplanting
1: ongeslachtelijk
2: geslachtelijk

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtelijke/ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Ongeslachtelijke voortplanting 
  • Nieuwe plant ontstaat uit één ouderplant
  • Nakomelingen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen
Voorbeelden:
1. enten             5. uitloper
2.stekken         6. wortelstokken
3.bollen             
4.knollen

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ongeslachtelijke voortplanting
Stekken 
- stuk van plant afsnijden en op water zetten
- groeien nieuwe wortels uit
- wordt nieuwe plant

Enten 
- stengel van plant op andere stengel plaatsen 
- vaatbundels groeien aan elkaar
- plant kan verder leven

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De plant maakt van de glucose die over is voedingsstoffen

Ze worden opgeslagen in bollen en knollen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitlopers/wortelstokken
(ongeslachtelijke voortplanting)
stengels waaraan jonge planten ontstaan

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtelijke voortplanting bij planten
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel en een eicel ..... 
dan is het geslachtelijke voortplanting

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
2 verschillende planten bevruchten elkaar (stuifmeelkorrels en eicellen)

Ongeslachtelijke voortplanting =
een deel van dezelfde plant groeit uit tot een nieuwe plant.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functie bloemen

  • De bloemen zijn voor de voortplanting van zaadplanten.
  • In een bloem ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdelen
  • Bloembodem
  • Kelkbladeren - bescherming tegen kou, uitdroging beschadiging
  • Nectarkliertjes - kliertjes onderin bloem, maken nectar
  • Kroonbladeren - lokken insecten (mooie kleur)
  • Stamper - Voor voortplanting
  • Meeldraden - Voor voortplanting
  • Helmknop - hier zitten de stuifmeelkorrels opgeslagen
  • Stempel - hier landen stuifmeelkorrels op 
  • Stijl -  hier gaat de stuifmeelkorrel doorheen
  • Vruchtbeginsel - hier ontstaat de vrucht
  • Zaadknop -  Hier liggen de eicellen opgeslagen

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de opdrachten 1 t/m 3 in je boek
timer
15:00

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtelijke voortplanting
Stuifmeelkorrel + eicel

twee ouderplanten -> nakomeling heeft eigenschappen van beide

Door bestuiving! -> taak van de bloem

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtelijke voortplanting bij een plant
Wanneer twee verschillende individuen hun DNA bij de bevruchting in de geslachtscellen combineren in een nakomeling krijgen


Plant:
Stuifmeelkorrel (mannelijke plant) 
bevrucht 
eicel (vrouwelijke plant)

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Functie bloemen = voortplanten. 
Bloemkelk = groene gedeelte
-Bloemkelk bestaat uit kelkbladeren. Kan vergroeid zijn. Als bloem nog in de knop zit dan beschermt de bloemkelk de bloem tegen uitdroging en kou. 

Bloemkroon = witte gedeelte. 
Voortplantingsorganen = meeldraden en stamper. 
- Bloemkroon bestaat uit kroonbladeren. Kan groot en opvallende kleuren hebben --> doel lokken van insecten. 
Bij andere planten kan het klein en onopvallend zijn.  vb. gras. Ook deze kan los of vergroeid zijn. 
Geslachtelijke voortplanting bij planten

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meeldraden en stamper
De meeldraden en stamper zijn de voortplantingsorganen van de plant.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenslachtig of tweeslachtig
  • Eenslachtig = Eén geslacht (mannelijk (meeldraden) vrouwelijk (stamper))
  • Tweeslachtig = Twee geslachten ( meeldraden & stamper)

Slide 35 - Diapositive

De bloemen die we net hebben gezien hebben zowel een stamper als meeldraden, zowel mannelijke geslachtscellen als vrouwelijke geslachtscellen. Als één bloem twee soorten geslachtscellen heeft spreken we over een tweeslachtige bloem, hij heeft du twee geslachten. 

Er zijn ook planten die bloemen maken met maar één geslacht per bloem. Op deze manier kunnen ze zelfbestuiving voorkomen. Deze bloemen met maar één geslacht heten ook wel eenslachtige bloemen. Deze kunnen dus of mannelijk zijn of vrouwelijk, afhankelijk of ze een stamper of meeldraden hebben. 
Maak de opdrachten 4 t/m 6
timer
1:00

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennisvragen

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een aardappel kan uitgroeien tot een plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een aardappel die uitgroeit tot een plant is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is onderstaande uitspraak juist of onjuist?
Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant

A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Thema planten 

Basisstof 4:
- Maak opdr. 2 t/m 6


Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions