Presenteren met hulpmiddelen

4V5
Les Netl - presentatietechnieken
Periode 3      lesweek 3
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

4V5
Les Netl - presentatietechnieken
Periode 3      lesweek 3

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
Presentatietechnieken: kijkopdracht
Structuur van een presentatie: kijkopdracht
Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Kijkopdracht
  1. Hoe komt het dat deze presentatie humoristisch is?
  2. Geef drie voorbeelden van wat er niet goed gaat. Welk effect zou dit hebben op je publiek als de presentatie serieus was bedoeld? Licht je antwoorden toe.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Kijkopdracht
  1. Hoe komt het dat deze presentatie humoristisch is?
  2. Geef drie voorbeelden van wat er niet goed gaat. Welk effect zou dit hebben op je publiek als de presentatie serieus was bedoeld? Licht je antwoorden toe.

Slide 5 - Diapositive

Uitwerking kijkopdracht
  1. Amhali overdrijft. Hij vergroot de fouten uit die je in een presentatie kunt maken.
  2. Drie voorbeelden:
    - Intonatie/stemgebruik: Amhali staat te schreeuwen. Op het publiek komt dat agressief over.
    - Lichaamstaal/non-verbale communicatie: Amhali blijft staan en houdt de foto’s (‘sheets’) voor zijn lichaam. Dit roept afstand tot het publiek op.
    - Hulpmiddelen: Amhali toont afbeeldingen van personen en voorwerpen die geen extra informatie toevoegen aan zijn verhaal. Dit komt saai en dom op het publiek over.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Aandachtspunten presentatie (blz. 157-162 ON)
Heb je het onderwerp en het doel van je presentatie bepaald?

Je presentatie staat of valt met de voorbereiding. Ga op zoek naar betrouwbare bronnen. Maak een spreekplan [59] met aantekeningen in trefwoorden. Zorg ervoor dat de inhoud van je presentatie voldoende niveau heeft. Bouw je presentatie op volgens de hoofdstructuur [35]: inleiding – middenstuk – slot. Denk goed na over hoe je begint en hoe je eindigt.

Tip: Je presentatie wordt aantrekkelijker voor je publiek als je gebruik- maakt van hulpmiddelen [60, volgende les]. Doe dit wel op de goede manier!

Slide 8 - Diapositive

Wat voor soort presentatie is dit?
A
informerende
B
betogende
C
activerende
D
uiteenzettende

Slide 9 - Quiz

Hoe wekt de spreker de belangstelling van het publiek?
A
Met een uitspraak in de vorm van een stelling.
B
Met een open vraag.
C
Met een retorische vraag.
D
Met een anekdote.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Wat is het onderwerp van deze presentatie?

Slide 12 - Question ouverte

De spreker gaat uit van een bepaalde voorkennis van zijn publiek, welke?

Slide 13 - Question ouverte

Waaruit bestaat het publiek van de spreker waarschijnlijk?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe sluit de spreker zijn presentatie af? Vind je dit een goede afsluiting?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Afsluiting
Vragen over de theorie?
Aan de slag met je presentatiegroepje:
> wat is het doel van jullie presentatie?
> oriënteer je op je onderwerp: zoek informatie en zet de bronnen in je schema
> bestudeer de bronnen en selecteer de belangrijke informatie
> denk alvast na over de structuur: inleiding, middenstuk, slot

Slide 17 - Diapositive