Basisstof 3 koolstofkringloop en stikstofkringloop

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Basisstof 3 koolstofkringloop en stikstofkringloop

Inhoud

- Snelle check Bs. 1 + 2
- Uitleg Bs. 3
- Huiswerk

Leerdoel

6.3.1 Je kunt de koolstofkringloop beschrijven.

6.3.2 Je kunt de stikstofkringloop beschrijven.

Wat is biomassa?

1. Het gewicht van een organisme
2. Het aantal energiearme stoffen in een organisme
3. Het aantal energierijke stoffen in een organisme
4. Het gewicht van meerder organisme van dezelfde soort.

Welke van de 2 piramiden gaat van beneden naar boven, altijd van groot naar klein?

1. Piramide van aantallen
2. Piramide van biomassa

Door welke 2 manieren verdwijnt energie uit de voedselketen?

1. Verbranding + Overlijden van het organisme
2. Overlijden van het organisme + Fotosynthese
3. Fotosynthese+ Verbranding
4. Fotosynthese + Stofwisseling

Wat zijn consumenten?

1. Organisme die hun eigen eten kunnen maken.
2. Organisme die een ander nodig hebben voor voeding.
3. Organisme die een ander nodig heeft voor bescherming.
4. Vleeseter

Koolstofkringloop

1. Planten nemen CO2 op uit de lucht voor fotosynthese.
2. De planten maakt met de CO2 energie rijke stoffen (Glucose, koolhydraten, eiwitten, vetten).
3. De planten doet aan verbranding waardoor er CO2 in de lucht komt.
(3.5 De planten gaan dood en reducenten nemen de stoffen op.)
4. De planteneter eet de plant en daardoor de koolstof in de energierijke stoffen.
5. De planteneter doet aan verbranding waardoor er CO2 in de lucht komt.
(5.5 de vleeseter herhaalt punt 4 en 5)
6. Organisme gaat dood en reducenten nemen de stoffen op.
7. De reducenten doen aan verbranding waardoor CO2 in de lucht komt.

De verschillende stoffen waarin koolstof kan voorkomen en van het ene organisme naar het andere gaat, noem je de koolstofkringloop.

Stikstofkringloop

1. Stikstof komt in de bodem voor in nitraat (mineraal).
2. Planten nemen water op met opgelost nitraat.
3. Nitraat met glucose vormen de planten eiwitten mee.
4. Planteneters nemen de plantaardige eiwitten op via voedsel.
5. Vleeseters maken hier dierlijke eiwitten van die consumenten weer opnemen door ze te eten.
6. Reducenten gebruiken de eiwitten uit planten en dieren voor verbranding en hieruit ontstaat ammoniak.
7. Een deel van de ammoniak lost op in grondwater en een deel wordt ammoniakgas. 
7b. Bepaalde bacteriën zetten ammoniak(gas) om in nitraat(gas) voor de planten.

8. Stikstofbindende bacteriën nemen stikstofgas op en maken hier nitraat voor in de bodem.

Hw opdr.  1, 2, 3, 5, 7 en 8