Les 7 Medicijngebruik 4/4

Les opzet
Stukje herhaling spieren/ anatomie
MEDICATIE
Wie is de WRTS kampioen
In groepjes uiteen om de praktijkopdracht te delen.

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Les opzet
Stukje herhaling spieren/ anatomie
MEDICATIE
Wie is de WRTS kampioen
In groepjes uiteen om de praktijkopdracht te delen.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week Kennistoets..


- zie studieplanner wat je moet leren in learnbeat
- Pak de gemaakte opgaves erbij (hierin staan al toetsvragen)

- Opbouw bot/ groei bot/ stoorten botten
- Gewrichten/ - wervelkolom /- ribben
-Spieren
- Wetgeving en medicatie(Wet BIG/ WGBO)


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even terugblikken op les 6

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Latijnse benaming van een SPIER
A
Mulaculas
B
Contracies
C
Spiera
D
Musculus

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 verschillende soorten spieren en de functie ken je?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een skeletspier wordt gebruikt voor onwillekeurige gecontroleerde bewegingen van botten ten opzichte van elkaar
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren
Zonder spieren kunnen  botten en gewrichten niet bewegen.

  • Dwarsgestreepte spieren Willekeurig
  • Gladspierweefsel
    Onwillekeurig
  • Hartspierweefsel
    Dwarsgestreept, maar onwillekeurig

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet dit verschijnsel ?
A
Spieratrofie
B
Spierextremie
C
Hypertrofie
D
Spierantagonie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Contractuur 
Spieratrofie 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen les 7
De student kent de waarop je moet letten bij het delen van medicatie
De student kent  de verschillende vormen van medicatie
De student kent de werking van verschillende medicatie
De student kent de naamgeving van medicatie
De student kent de toedieningsvormen van medicatie
De student kent de risico's van medicatie 
De student kent vier verschillende wetten welke gekoppeld zijn aan 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Farmacologie
Leer van de geneesmiddelen

Studie van oorsprong, samenstelling, eigenschappen, bereiding, effecten, werkingsmechanismen van geneesmiddelen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Farmacotherapeutisch Kompas of apotheek.nl

www.farmacotherapeutischkompas.nl of
Download nu de app op jouw tablet of telefoon: FK 
of ga naar: www.apotheek.nl

Hierin kun je informatie opzoeken van medicijnen.
Deze app of website heb je nodig voor de praktijkopdracht!! 

Slide 12 - Diapositive

Het Farmacotherapeutisch Kompas is een gemeenschappelijke uitgave van de zorgverzekeraars, waarin prijsvergelijkingen en adviezen staan. Ook vind je er over elke groep medicijnen een korte uitleg.

Welke medicatie ken je al?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar let je op als je medicatie deelt....

Slide 14 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Delen van medicatie
Belangrijk:
  • Juiste patiënt
  • Juiste geneesmiddel
  • Juiste sterkte
  • Juiste dosering
  • Juiste toedieningswijze
  • Juiste tijdstip

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijn
Medicijn= chemische stof (of een combi van meerdere stoffen) met een genezende werking op mens en/of dier. 

Medicijn zorgt voor:
  1. Genezing
  2. Symptomen verminderen
  3. Tekorten aanvullen
  4. Preventieve werking



Slide 16 - Diapositive

bijv 
genezing (antibiotica)
Verschijnselen verminderen (exceemcreme)
tekorten aanvullen (insuline)
Preventieve werking (med tegen hoge bloeddruk)

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vormen van medicatie ken je?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen medicijnen
  • Medicijnen in vloeibare vorm (drankjes, druppels en   injectievloeistoffen)
  • Medicijnen in vaste vorm (Tabletten, Dragees, Capsules,   Zetpillen, Vaginaal tabletten)
  • Medicijnen in poedervorm en pleisters (zalf, strooipoeder en   pleisters)
  • Medicijnen met een verlengde werking (retard)

Slide 20 - Diapositive

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag vrijkomt, maar pas in de dunne darm. Zo kan het maagzuur het medicijn niet aantasten. Ze mogen nooit gekauwd of gebroken worden.
Tabletten, dragees en capsules kunnen als bijzondere eigenschap ook een verlengde werking hebben. 
Ze vallen in de maag of de darm langzaam uiteen. Daardoor komt de werkzame stof langzaam vrij. Achter de naam van het medicijn staat dan vaak ‘retard’, wat langzaam betekent. Het voordeel van deze middelen is dat de zorgvrager ze minder vaak hoeft in te nemen.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toedieningswijzen
Oraal (via mond en slokdarm) – denk aan tabletten, dragees, capsules, drankjes, poeders, etc.
Intraveneus (dmv injectie in een ader)
Intramusculair (injectie in een spier)
Subcutaan (onderhuidse injectie)
Rectaal (via de anus) – bijvoorbeeld met een zetpil of een klysma
Op de slijmvliezen (verstuiving) – mondspray, neusspray
Door indruppeling – oogdruppels, neusdruppels en oordruppels
Via de longen (inhalatie)
Op de huid (dermaal) – een zalf, een crème of een lotion
Door de huid (transdermaal)- pleisters (fentanyl, nicotine, oestrogeen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naamgeving
Groepsnaam
voor alle medicijnen die bij dezelfde groep horen
Benzodiazepinen
Generieke (stof)naam 
Om aan te geven wat de werkzame stof is
Diazepam
Merknaam
Fabrikanten geven de stof hun eigen merknaam, om daar geld aan te verdienen.
Valium®

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek maar eens op
wat de chemische,
generieke en merknaam
van paracetamol is.

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de risico's
van medicatie?

Slide 27 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's medicatie 
  • Cumulatie
  • Gewenning
  • Verslaving
  • Allergische reactie
  • Interactie
  • Bijwerkingen 
Hulpverlener: antibiotica, cytostatica

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken jij al wetten welke te maken hebben met medicatieveiligheid?
Ja
Nee

Slide 30 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wetgeving 
Aan welke regel en wetgeving moet je, je aan houden omtrent medicatie verstrekken bij de client?

Wet BIG
WGBO
Geneesmiddelenwet
Wet zorg en dwang

timer
6:00

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geneesmiddelenwet
  • Op recept
  • Zonder recept, alleen in apotheek
  • Zonder recept, alleen in apotheek of drogist
  • Zonder recept, algemeen verkrijgbaar

Arts moet op de hoogte zijn van de eigenschappen van medicatie.
Arts moet de patiënt voorlichten.
Arts en patiënt bepalen wat de meest geschikte toedieningsvorm is.



Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wet zorg en dwang  

Wet Zorg en Dwang WZD

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Test je kennis!!

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft de bevoegdheid om medicatie uit te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
De apotheek

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is verantwoordelijk voor het leveren van medicatie?
A
Alle zorgverleners
B
Familie
C
De apotheek
D
De arts

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een medicijn kan een ......
A
Genezende werking hebben
B
Verschijnselen verminderen
C
Preventieve werking hebben
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een generieke naam van een medicijn...
A
is de merknaam van de fabrikant
B
geeft aan wat de werkzame stof is
C
is een groepsnaam voor bepaald medicijn

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze tabletten vullen tekorten aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder deze wet staan medicijnen die gevaarlijk kunnen zijn. Bijvoorbeeld morfine, bepaalde slaapmiddelen en kalmerende middelen. 

A
Wet BIG
B
Geneesmiddelenwet
C
Opiumwet
D
Wet op medicijnen

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Placebo

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antibiotica
A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Preventieve werking

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline
A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Placebo

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Symptoombestrijder
B
Genezende werking
C
Tekorten aanvullen
D
Preventieve werking

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ....... is een middel dat er wel als geneesmiddel uitziet, maar geen werkzame stoffen bevat.
A
Capsule
B
Dragee
C
Placebo
D
Injectie

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Placebo-effect
Een placebo is een middel dat er wel als geneesmiddel uitziet, maar geen werkzame stoffen bevat. Een soort neppil dus.

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkomen op doelen les 7
De student kent de regel van 5
De student kent  de verschillende vormen van medicatie
De student kent de werking van verschillende medicatie
De student kent de naamgeving van medicatie
De student kent de toedieningsvormen van medicatie
De student kent de risico's van medicatie 
De student kent vier verschillende wetten welke gekoppeld zijn aan medicatieveiligheid

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk een bijsluiter van een veel komend medicijn 
op de afdeling?
Wat staat er in een bijsluiter?
Maak een begrippenlijst?
(indicatie/ contra indicatie/ ect)

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zie studieplanner!!

Slide 53 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions