Zinsvolgorde: (tijdsaanduiding) - onderwerp - werkwoorden - rest zin
Vervoegingen: klopt de uitgang van de persoonsvorm met het onderwerp
Tijd: futur (proche), présent, passé composé
Lidwoorden: zoek op bij twijfel
Accenten: denk aan de uitspraak: é zoals één, è en ê zoals èlf.