Inzoomen en uitzoomen
1 / 16
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de vier hoofdgroepen?
Slide 2 - Question ouverte
Organismen bestaan uit cellen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Welk orgaan is dit?
A
Hart
B
Maag
C
Lever
D
Longen
Slide 4 - Quiz
Cel (1)
orgaanstelsel (7)
Orgaan (6)
Mens (4)
gewervelde (5)
Dier (2)
Weefsel (8)
zoogdier (9)
Slide 5 - Question de remorquage
Welk orgaan is dit?
A
Hart
B
Maag
C
Lever
D
Longen
Slide 6 - Quiz
Wat doet een skelet?
A
Geeft stevigheid
B
Geeft vorm
C
Geeft bescherming
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 7 - Quiz
Welk orgaan is dit?
A
Hart
B
Maag
C
Lever
D
Longen
Slide 8 - Quiz
Wat is weefsel?
A
Een groep cellen die dezelfde vorm en functie hebben
B
een stof die gebruikt wordt voor het maken van kleding
C
een stofje dat aangemaakt wordt door je hersenen
D
Dit krijg je wanneer je in de puberteit gaat
Slide 9 - Quiz
Wat is een orgaanstelsel?
Slide 10 - Question ouverte
Wat voor symmetrie heeft een vlinder?
A
Asymmetrisch
B
Meerzijdig symmetrisch
C
Niet symmetrisch
D
Tweezijdig symmetrisch
Slide 11 - Quiz
Onder welke groep vallen de zoogdieren?
A
Stekelhuidigen
B
Gewervelden
C
Neteldieren
D
Geleedpotige
Slide 12 - Quiz
Onder welke groep vallen spinnen?
A
Weekdieren
B
Neteldieren
C
Geleedpotige
D
Gewervelden
Slide 13 - Quiz
Wat is een wervelkolom?
Slide 14 - Question ouverte
Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Vacuole
Slide 15 - Question de remorquage
Wat voor cel is dit?
A
Plantaardige cel
B
Bacterie cel
C
Dierlijke cel
D
Schimmel cel
