der, die, das / zwakke werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

sleep de regel naar het lidwoord

der, die, das

der

die

das

Vrouwelijke personen en diernamen

Mannelijke personen en diernamen

Woorden die eindigen op -e

het- woorden

woorden die eindigen op -ung, -heit, -keit, -schaft

Kies steeds: der, die of das

___ Pflanze (plant)

1. der
2. die
3. das

___ Haus (huis)

1. der
2. die
3. das

___ Stier (stier)

1. der
2. die
3. das

___ Lehrerin (lerares)

1. der
2. die
3. das

zwakke werkwoorden

het werkwoord 

spielen

de stam = zonder -en

= spiel

persoonlijk voornaamwoord

 (ik) Ich 

(jij) Du

(hij, zij, het) er, sie, es

(wij) wir

(jullie) ihr

(zij, U) sie, Sie

werkwoord spielen /-en = stam spiel

spiel-e ..... ich spiele

spiel-st .... du spielst

spiel-t ...... er spielt, sie spielt,                                              es spielt

spiel-en .... wir spielen

spiel-t ....... ihr spielt

spiel-en sie spielen, Sie spielen

stam van spielen is?

1. spielt
2. spielen
3. spiel
4. spiil

de stam van hören is....

1. höre
2. hören
3. hö
4. hör

wat is de ezelsbrug van de uitgangen na de stam van een zwak werkwoord

1. e , st, t, en, t, en
2. e,st,u, ie,t,en
3. e,st,a,an,t,en
4. weet ik niet meer

welke uitgang krijgt ICH?

1. t
2. e
3. en
4. ee

welke uitgang krijgt WIR?

1. e
2. t
3. en
4. ten

welke uitgang krijgt DU?

1. st
2. e
3. en
4. t

welke uitgang krijgt IHR?

1. te
2. to
3. t
4. en

welke uitgang krijgt Sie, sie?

1. e
2. st
3. ei
4. en

welke uitgang krijgt er, sie, es?

1. t
2. en
3. en
4. en

ENDE